donderdag 3 juni 2010

microfictions 9

Langdurig ziek sinds Hiroshima

– De politie is geen meid voor alle werk.

Ik ben het beu om opgetrommeld te worden iedere keer dat er in een kelder een lijk is gevonden. Akkoord, die kerel is gemarteld, ze hebben hem zijn tong en zijn ballen afgerukt en ze hebben zijn hart aan de spinnen gevoerd.

– Dat is nu eenmaal het leven.

We leven in een liberale samenleving, waar kapitalen fluctueren zoals hersenen. De hersenen van moordenaars fluctueren evengoed als die van de anderen, we gaan onze dagen toch niet verdoen met pogingen om ze met een schepnet te vangen. We hebben al genoeg werk met auto’s die op zebrapaden geparkeerd staan, en met de kinderen uit de voorsteden die we in de gaten moeten houden als de melk op het vuur. Misdaden zijn niet meer dan accidenten, en er zijn oneindig veel minder vermoorde mensen dan verkeersslachtoffers. Denk er maar eens goed over na: je hebt al bijna even weinig kans te worden vermoord door een weirdo als dat je de lotto zou winnen.

– Het staat u vrij niet te spelen.

Als je oud bent, of te jong, als je minder dan een meter zestig meet en drieënvijftig kilo weegt, kun je maar beter het recht in eigen handen nemen vooraleer een arme sukkel het in jouw plaats doet. Een arme sukkel, want als we hem per ongeluk treffen tijdens een alcoholcontrole, zullen we verplicht zijn om hem met de handboeien aan uit te leveren aan de magistratuur. Ik vertel je maar niet over de traantjes die z’n moeder dan plengt, noch over de schaamte van dat joch als hij uit de gevangenwagen stapt en de trap van het justitiepaleis opklimt.

– Hij zal zijn leven lang getraumatiseerd blijven.

We zullen nooit enig medelijden voelen voor de slachtoffers. Zelfs kindermoordenaars kunnen vergeven worden. Meestal is het omdat ze te veel van hen houden dat ze hen verleiden en doden. Men kan hen niet meer toerekeningsvatbaar verklaren dan echtgenoten die de jaloerse uitbarstingen van hun vrouw zo moe zijn dat ze op een avond, ten einde raad, haar met een hamer de genadeslag geven. Zelf ben ik zeven jaar getrouwd en ik kan meer dan wie ook begrip opbrengen voor de radeloosheid van mannen door toedoen van die creaturen, die per slot van rekening maar weinig op ons gelijken. Zo weinig dat er al even weinig reden is om zich met hen solidair te voelen als met walvissen. Oudermoordenaars dan weer, dat zijn kinderen met een gebrek aan liefde. Het komt voor, en vaker dan men denkt, dat ze zich terecht schamen over hun ouders die te weinig geld bezitten, die werkloos zijn en verslingerd aan nietsdoen, of langdurig ziek sinds Hiroshima.

– Tuig.

En ze denken terecht dat ze de dood verdienen. En dan zijn we wreed als we hen opjagen als wilde beesten en uiteindelijk hun kop als trofee aan de wanden van onze commissariaten spijkeren. We zijn te lang de medeplichtigen geweest van de priesters, de moralisten en het strafwetboek, dat ons land meer schade berokkend heeft.

– Dan kanker.

Régis Jauffret, Microfictions 241-242 – mijn vertaling