maandag 4 juni 2007

Mijn woordenboek (154)

ADOPTIE

Laat mij nu maar voor het gemak het liefhebbende koppel voor ogen houden, dat, om zijn door de natuur gefnuikte kinderwens te vervullen, onder de vlag van filantropie uit een ander werelddeel een weesje dat nog van de wereld en van het leven niet weet laat overkomen. Ja, de procedures zijn, naar verluidt en zoals de vorige zin stilistisch probeert aan te geven, omslachtig.

Liefde, kinderwens, filantropie, ontwikkelingssamenwerking: dat is voorwaar een zeer explosief mengsel van motieven die alle ergens op een schaal tussen ego- en/of eurocentrisme en universele, niet op één bepaald persoon gerichte en welhaast filosofisch geïnspireerde menslievendheid kunnen worden gesitueerd. Een rechttoe rechtaan te duiden aangelegenheid is adoptie zeker niet. De kinderwens wordt verabsoluteerd en ik ben zo vrij daar vragen bij te stellen.

Met kinderen ga je sowieso een ongewisse toekomst tegemoet, maar kunnen ouders van een kind, dat niet uit hun eigen lichamen is voortgekomen, de eventuele toekomstige misstappen of dwalingen of onvolkomenheden evengoed als ‘reguliere’ ouders met zo’n evidente, door bloedverwantschap ingegeven lankmoedigheid door de vingers zien? En wat als dat kind begint te beseffen dat zijn afkomst ergens anders ligt, als het de breuk tussen zijn natuur en cultuur begint te bevroeden en zijn instinctieve hang naar de eigen oorsprong aan zich voelt trekken? Wat als karakteriële eigenschappen van ouders en adoptiekind incompatibel zijn – zoals dat ook in stiefrelaties wel eens voorvalt?

In de relatie tussen ouders en kinderen zit altijd iets scheef. Dat is een gezond uitgangspunt. Maar waar dat in een ‘gewone’ relatie makkelijker door de vingers wordt gezien, ligt het met adoptiekinderen moeilijker. Denk ik. Daarom vergt het aanvaarden van de adoptierelatie als een valabel alternatief voor het hebben van een bloedeigen kind het wegredeneren van het feit dat bloedverwantschap een essentieel – niet rationeel te verantwoorden maar daarom niet minder essentieel – bestanddeel is in de relaties tussen de generaties.

Op dit probleem stuit je ook vanuit een omgekeerd gedachte-experiment: beeld je in dat een kind na vele jaren ontdekt dat de man die zich altijd voor zijn vader heeft uitgegeven, dat in werkelijkheid niet is. Ook al hebben die twee altijd een goede relatie gehad (rationele evaluatie), de (emotionele) schok zal er niet minder om zijn. Is dan adoptie mogelijk, van de vader door het kind? Bestaan daar procedures voor?