dinsdag 15 mei 2007

17 * 24,87 * 255

Het vertrek weer veel te lang uitgesteld: de donkere wolk die een halfuur geleden nog niet tot hier leek te zullen reiken, blijkt nu al vervaarlijk dichtbij te zijn gekomen en ik ben nog niet eens aan het kanaal of ik voel al een eerste druppel. Daarom besluit ik rondjes te rijden, nooit verder dan vijf kilometer van huis verwijderd. Drie keer leg ik het rondje van vier kilometer af, en drie keer moet ik een belsignaal geven om dezelfde mensen tijdig opzij te doen gaan: zondagswandelaars die een communiefeest ontvluchten. Een hele rij donkere Mercedessen en Saabs en zelfs twee Porches in de graskant geparkeerd naast de feestzaal waar ik ooit nog J. om zes uur ’s ochtends lampen hielp uitdraaien, telkens tussen twee bomen waaraan om beurt een groene en een witte ballon is vastgemaakt. Er staat veel wind, ik kom nauwelijks vooruit. Na dertien kilometer houd ik het voor bekeken en keer terug, wat is fietsen saai. Ik heb nauwelijks iets gezien: vergeten te kijken. Op vijftig meter van mijn deur rijd ik, op het fietspad, bijna tegen een openzwaaiende autodeur aan. Ik vloek luid, de vrouw achter het stuur, benen al buiten, slaat een hand voor haar mond.