donderdag 22 december 2005

Ik lees Proust niet, ik vertaal hem (39)

En arrivant moi-même près du contrôleur, j’entendis le prince de Saxe, ou supposé tel, dire en souriant: « Je ne sais pas le numéro de la loge, c’est ma cousine qui m’a dit que je n’avais qu’à demander sa loge. »
(II:37)

Toen ikzelf bij de zaalwachter kwam, hoorde ik de prins de Saxe, of de zogenaamde prins, glimlachend zeggen: ‘Ik weet het nummer van de loge niet, mijn nichtje zei me dat ik maar naar haar loge moest vragen.’

Toen ik zelf bij de kaartjescontroleur kwam hoorde ik de prins, aangenomen dat hij het was, met een glimlach zeggen: ‘Ik weet het nummer niet; mijn nicht zei dat ik maar naar haar loge hoefde vragen.’
(Cornips III:38)