zondag 4 juli 2004

Mijn woordenboek (10)

AANGETROUWD
Opeens krijg je er een hele zwik bij: mensen die je niet zelf hebt gekozen, toch niet in dezelfde mate als je bruid. Maar je leert er mee om te gaan, ze horen er bij. Opeens is het familie en voor familie ga je door het vuur, ook al is het aangetrouwde. Aangetrouwd betekent, nog meer dan geldt voor de persoon waarmee je bent getrouwd: het had net zo goed ánders kunnen zijn. In het aangetrouwde openbaart zich pas goed het arbitraire dat we niet altijd in de partnerkeuze als dusdanig willen herkennen. Daarom wellicht ligt er ook een pejoratieve bijklank over het woord. Je bent met die mensen niet getrouwd, ze zijn aangetrouwd. Je zegt soms, als je met iets of iemand uitdrukkelijk niets te maken wil hebben: ‘Ik ben daar niet mee getrouwd.’ Maar je zegt nooit: ‘Ik ben daar niet mee aangetrouwd.’