dinsdag 13 juli 2004

235 * 26,48 * 2745

Als dit geen psychologie is, weet ik het ook niet meer.
Het is een lange dag geweest van gemengde gevoelens: beseffen dat je niet ten volle hebt beseft wat je jezelf nu aandoet; een soort van berusting, zo-van: je móet er nu door; twijfel die de kop opsteekt bij het eerste regenbuitje; moed die wordt opgevat wanneer een derde van de afstand is overbrugd; een eerste terugval, fluwelen benen na een slecht ingeschatte klim; dankbaarheid voor de cafébaas die een boterham met ham voorschotelt; de absurditeit van de pin-up-kalender in de wc van dat café; vertedering voor een angstige haas die schielijk voor je uit loopt op de verlaten weg; het terugvinden van de tweede adem; boosheid op het versnellingsapparaat dat het steeds nadrukkelijker laat afweten bij de hellingen die almaar steiler lijken te worden (een luide vloek, ook al is er niemand in de buurt die hem kan horen); hernieuwd vertrouwen wanneer je stilaan in de bekende wereld terechtkomt: Saint-Omer, Bergues, Hondschoote; een lichte euforie bij het oversteken van de grens, ook al vallen er dan nog meer dan zeventig kilometer te overbruggen; de uitputting die stilaan de bovenhand neemt; de stille vreugde om het naderende doel die deze uitputting overstemt; de hilarische vreugde om het mis-lezen van een wegwijzer: er staat 27 en niet 37 kilometer naar Brugge, zoals je eerst met je wazige blik had gelezen; het verstand op nul tijdens het gelaten wegmalen van het laatste rechte eind, gelukkig met de wind in de rug; de rustige tevredenheid bij het bereiken van de eindbestemming.
Je had je voorgenomen bepaalde zaken te overdenken tijdens deze lange rit, maar je stelt bij het binnenrijden van Brugge vast dat je tussen Eu en hier zo goed als helemaal niets hebt overdacht. Je hebt een paar dingen gezien, dat wel: dreigende wolken, vogels, de verlaten dorpen waar je doorheen bent gefietst, een bepaalde lichtinval die wel fotogeniek leek. En een paar deuntjes hebben úren door je hoofd gedreind op het ritme van je pedaalslag (‘Non je ne me souviens plus / du nom du bal perdu. / Ce dont je me souviens / c'est qu'ils étaient heureux / Les yeux au fond des yeux’). Maar dénken, neen, dat heb je niet gedaan. Vandaag was, negen uur lang, je lichaam aan het woord.