woensdag 28 mei 2025

boekverhaal 49

In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.


augustus 1988

RAILSWERK

Het is algemeen bekend: schaarste in het aanbod veroorzaakt een verheviging van de verlangens. Vraag het aan de eerste de beste klant van petoet, seminarie of kazerne, hij – altijd hij – zal het bevestigen. Maar zo ver wil ik het niet zoeken en ik graaf in mijn eigen verleden: hoe, toen ik kind was, doorgedreven preutsheid leidde tot een overtrokken kijk op wat het vele jaren later dan uiteindelijk toch maar zou blijken te zijn. Ik herinner mij dat ik – wie van mijn generatie het niet heeft gedaan, mag nu zijn vinger opsteken – het woordenboek of, beter nog, de encyclopedie scande op gore praat. Kak, pis, lul, kut en meer van dat soort lemmata.

Eenzelfde soort, inderdaad nog altijd niet uitgedoofde, belangstelling doet mij nu grasduinen in mijn exemplaar van Turks fruit. Een exemplaar dat ik hier om een andere reden wens te memoreren, maar eerst toch nog dit. Het is niet moeilijk om, op dezelfde wijze als hierboven beschreven, scannenderwijs dus, in een mum van tijd enkele smeuïge zinnen aan te treffen. Ik sla mijn exemplaar open op, achtereenvolgens, de pagina’s 77, 103 en 153 (willekeurige greep), en tref daar, respectievelijk, de volgende zinnen aan: ‘Midden in de nacht werd ik wakker van de kou en zat toen met mijn pik in haar aars.’; ‘Maar ik vond het net rotte tepels of de kut van een oude teef.’; ‘Ik had zin om keihard de Radetzkymars te gaan zingen, zoals haar vader het altijd deed, met: Tieten kont, tieten kont, tieten kont kont kont.’

Foeifoei, zo fout.

We moeten ter verschoning melden dat Wolkers zijn meesterwerkje schreef in 1969. Bart De Pauw lag net in zijn wieg. Het was een andere tijd, zoals we allemaal weten. Eddy Merckx zette zijn eerste stap op de maan en Neil (niet Lance!) Armstrong won zijn eerste Tour de France.

Grapjeuh!

Om maar te zeggen. Enfin, de echte reden waarom ik hier Flurks tuit van onder het stof haal, is de verpakking. En dan heb ik het eerst en vooral over de cover van dit, in die tijd, grensverleggende maar, laat ons wel wezen, in het licht van de eeuwigheid toch ook weer niet ongeëvenaarde romannetje waarvan ik me, maar dat dan toch ook weer – om een epigoon van Wolkers te citeren – geheel ter zijde, enkel het prikkelende fragment herinner waarin de pik van de ik (een man dus) in ‘het koperen railswerk’ van de rits van zijn broek is verstrikt. ‘Het zag eruit als echt mensenvlees dat tussen de wissel van de tram is gekomen.’ (39) Die bovenmaatse vergelijking geeft en passant een idee van de omvang van ‘s mans outillage!

Over de cover wilde ik het dus hebben. Die is zonder meer iconisch, herkenbaar en opvallend. Groen-en-rode billboardkapitalen op een gitzwarte achtergrond, dat was toen bij mijn weten ongezien en is sindsdien, al evenzeer bij mijn weten, nooit herhaald. Echt een staaltje van typografisch vernuft. Een signaal als cover.

Mijn exemplaar, een dertigste druk (in september 1973 alreeds, na amper vier jaar!), kocht ik op 31 juli 1988 tweedehands voor 90 frank, zeggen en schrijven omgerekend 2,25 euro. Eigenlijk, als ik er de inflatie bij optel, wel wat te veel want het boek was al aardig beduimeld en met vlekken van een niet nader geanalyseerde substantie toch behoorlijk onappetijtelijk gemaakt. Ik las natuurlijk vrijwel meteen mijn aankoop, en vervolgens, waarschijnlijk in het spoor van het zien van de verfilming (ook 1973) door Paul Verhoeven, nog een tweede en uiteindelijk nog een derde keer in 2013 en 2019.


Jan Wolkers, Turks fruit (1969)