In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.
juli 1988
CANTECLEER
Het zou onze eerste grote reis samen worden. Zuid-Engeland. Ik was er nog nooit geweest. En al zeker niet met de auto. Links rijden! Het gedacht alleen al!
Een grondige voorbereiding was nodig. Internet en slimme telefoons bestonden nog niet. Je had je te beroepen op bedrukt papier. De reeks ‘Kunst-Reisgidsen’ van Cantecleer bood precies wat we nodig hadden: een mooi overzicht van het hele te bereizen gebied, historische duiding, niet al te diep in de details. We kochten het deel Zuid-Engeland. Architektuur, landschap, literatuur en historie en zetten ons aan de studie. Ik palmde de keukentafel in met boek, Michelinkaarten, pen en papier. En met het potlood waarmee ik aanstreepte wat we moesten bezoeken. In elk geval of indien mogelijk. Vaut le voyage, mérite le détour!
Ik wou dit goed doen. Ik was ervan overtuigd dat er na deze eerste nog vele reizen zouden volgen. Architectuur, landschap, literatuur en historie: dat viel met ongeveer alles samen waar we belangstelling voor hadden. Enkel natuur en muziek ontbraken misschien nog. Maar dat zouden we op onze tiendaagse reis door Zuid-Engeland aanvullen met ornithologische waarnemingen en de muziekcassettes die we afspeelden in onze gammele Renault 5.
Het werd een mooie reis. Misschien wel de mooiste die we ooit samen hebben gemaakt. We vielen van de ene verbazingwekkende ontdekking in de andere. Rye, de Seven Sisters, Chichester, Portsmouth Castle, Beaulieu, Winchester Cathedral (met de doopvont uit Doornikse zwarte marmer), Polperro, Truro, Land’s End. En terug langs onder meer Stonehenge, Salisbury, Avebury en Ely. In Avebury kocht zij een zilveren ring met een Keltisch motief. Ze draagt hem nog, al is hij al wat afgesleten. En tussenin was er nog Dartmoor, waar we kampeerden vlakbij het gevangeniscomplex van Princetown. Woehoehoe! Dat moet The Hound of the Baskervilles zijn!
Ach, Dartmoor. In mijn herinnering een van de mooiste landschappen die ik ooit zag. We kochten een stafkaart en maakten een lange tocht tussen de neolithische stenencirkels. Hier zouden we zeker nog terugkomen. Dat dacht en wenste ik, en we zegden het ook tegen elkaar.
De reisgids kochten we op 16 februari 1988 – die datum staat in zowel haar als mijn handschrift op de titelbladzijde. De reis maakten we in juli. Het weer viel niet altijd mee, maar dat deerde niet. Op de terugweg hoorden we in een pub niet ver van een van die witte paarden die in kalksteen reuzegroot op een heuvelflank zijn getekend Billie Holiday That Ole Devil Called Love zingen. Met dat lied zouden we vijf maanden later de dans inzetten op ons huwelijksfeest. Dat beslisten we daar en toen.
We maakten nog wel enkele reizen samen, meestal in Frankrijk en één keer in Italië, maar die uitstappen werden nooit meer zo grondig voorbereid. De kinderen, het huis, het werk, de tijd. Er werden geen ‘Kunst-Reisgidsen’ van Cantecleer meer aangeschaft. En naar Zuid-Engeland, op twee of drie korte passages in Kent na, keerde ik, nadat we elk onze weg waren gegaan, nooit meer terug. Dartmoor, waar de tinmijnen al lang verlaten zijn, bleef grotendeels onontgonnen. Hoe dan ook, mijn versleten knoken zouden het geaccidenteerde terrein daar niet meer aankunnen. Die stafkaart heb ik in elk geval nooit meer gebruikt. Meer nog, ik leende hem uit en ik weet niet meer aan wie. Of ik kreeg hem terug en legde hem ergens verkeerd, dat kan ook.
Peter Sager, Zuid-Engeland (1977; vertaling (1979) van Süd-England door L. Beekman)