vrijdag 29 september 2006

Tussen twee continenten, seksen, stoelen

Afgezien van de vaststelling dat de meer dan zeshonderd bladzijden tellende kluif zonder al te veel verminkende ingrepen half zo omvangrijk had kunnen zijn, heeft Middlesex van Jeffrey Eugenides beslist kwaliteiten. Tien voor gedocumenteerdheid, schrijfschooldiscipline en redundante beschrijvingen, maar helaas een onvoldoende voor literaire kwaliteit – en daar is het toch nog altijd om te doen als je een tekst als bellettrie aan de man (c.q. vrouw) brengt. Middlesex heeft geen interessante structuur, geen geloofwaardige kijk op de algemeen-menselijke psyche (wel op die van een uitzonderlijk specimen), geen noemenswaardige stilistische franjes. Wat je wel krijgt zijn, grosso modo, twee grote, kundig maar weinig geïnspireerd neergepote verhaallijnen. De ene is de familiegeschiedenis van een Griekse, vanuit Klein-Azië naar de Verenigde Staten geëmigreerde familie: pogrom, odyssee, integratie, assimilatie, melting pot; de andere bestaat uit de particuliere geschiedenis van een individu: het product van eeuwen inteelt, dat met de hersens van een jongen en de genitaliën van iets tussen een jongen en een meisje in als een meisje wordt opgevoed maar uiteindelijk beslist om als jongen, vervolgens man, door het leven te gaan. Dit boek, dat zich afspeelt tussen twee continenten en twee seksen, belandt ook tussen twee stoelen want nergens blijkt de noodzaak om die twee verhalen tot het éne, noodzakelijke, dwingende, overtuigende en harmonieuze geheel te verknopen waar wij als literatuurliefhebber, zeker als literatuurliefhebber die een uur of vijfentwintig investeren om de hele kluif af te sabbelen, toch naar uitzien. Oké, het genderverhaal is interessant – een mens steekt nog eens iets op over androgynen, hermafrodieten, chromosomen en spookpenissen – maar de hele familiehistorie lijkt er bij gesleurd om tot iets diks en bestsellerachtigs te komen. De idee dat het hoofdpersonage het product is van een lange genetische voorgeschiedenis die is beslecht in de melting pot van haar/zijn eigen genetische structuur, zoals de migranten in de Verenigde Staten ook in een smeltkroes terechtkomen en zich van daaruit trachten te assimileren ten aanzien van wat de omgeving hen als ‘normaal’ voorhouden, is een te magere overeenkomst om deze hele constructie overeind te houden.