dinsdag 27 februari 2024

notitie 408

NEGENDE DAG 1-5


IX1.

De twee Florentijnen Rinuccio Palermini en Alessandro Chiarmontesi zijn, zonder van elkaar weet te hebben, in Pistoia allebei verliefd op de weduwe Francesca dei Lazzari. Zij is echter onverschillig voor de avances van beide mannen. Om hen van zich af te schudden, bedenkt ze een opdracht. Als ze die niet tot een goed einde kunnen brengen, zal het hun duidelijk zijn dat hun geding naar de gunsten van de edelvrouw gedoemd is vruchteloos te blijven. Aan Alessandro draagt Francesca op om in het graf van de pas overleden Scannadio het doodskleed van deze pas overleden schurk aan te trekken en diens plaats in te nemen. Aan Rinuccio draagt ze op het lijk van Scannadio tot bij haar te brengen. Op zijn weg naar Francesca wordt Rinuccio, met Alessandro op zijn rug, denkende dat hij het uit diens graf geroofde lijk van Scannadio torst, tegengehouden door de stadswachten. Hij neemt de benen, en dat is ook wat Alessandro doet. Francesca, die vanuit haar raam deze schermutseling heeft gadegeslagen, is onder de indruk van de moed van beide pretendenten, maar is toch ook tevreden dat ze van hun avances bevrijd is: ze hebben op de keper beschouwd hun opdracht immers niet tot een goed einde weten te brengen.


IX – 2.

In een klooster in Lombardije krijgt de schone non Isabetta nachtelijk bezoek van een al even knappe jongeman. Hun weinig devote activiteiten worden opgemerkt door de andere nonnen, die Isabetta meteen verklikken. Hoog tijd voor abdis Usimbalda om in te grijpen. Maar Usimbalda laat zich zelf ook niet onbetuigd. Wanneer de klikkende nonnen op haar deur kloppen, is zij net in de weer met een in een kist binnengesmokkelde priester. In allerijl trekt zij, in plaats van haar kap, diens broek over het hoofd. Zo ziet zuster Isabetta haar kans schoon om haar straf te ontlopen. En de abdis, wier vergrijp nu open en bloot voor iedereen zichtbaar is, ziet geen andere mogelijkheid dan voortaan elk nachtelijk vertier in haar klooster toe te laten.


IX – 3.

De drie bevriende schilders Bruno, Buffalmacco en Nello besluiten Calandrino het kleine erfenisje dat hem na de dood van een tante te beurt is gevallen afhandig te maken. Ze betrekken dokter Simone in hun complot. Gedekt door diens aura van wetenschappelijkheid maken ze Calandrino wijs dat hij zwanger is. Calandrino is ervan overtuigd dat dit komt omdat tijdens het liefdesspel zijn vrouw hem bestijgt, in plaats van, omgekeerd, hij haar. Omdat de natuur hem daartoe niet van de nodige opening heeft voorzien, is hij bang dat hij de bevalling niet zal overleven. Daarom staat hij gewillig geld en kapoenen af om zich door dokter Simone een aborterend drankje te laten voorschrijven.


IX – 4.

Cecco Angiolieri reist met zijn knecht Cecco Fortariggo van Siena naar Ancona. Tijdens hun overnachting in Buonconvento vergokt Fortarrigo niet alleen zijn eigen geld maar ook dat van zijn meester. Wat later maakt hij boeren wijs dat Angiolieri niet de bestolene is maar de dief. Daar heeft Angiolieri geen gepast antwoord op.


IX – 5.

Tijdens een schildersopdracht in de villa van Niccolò Cornacchini wordt Calandrino verliefd op Niccolosa, het liefje van Niccolò’s zoon Filippo. De collega’s van Calandrino, Bruno en Buffalmacco, besluiten Calandrino, onder het mom hem te helpen, een poets te bakken. Zij kunnen daarbij rekenen op de medewerking van Niccolosa.


Giovanni Boccaccio, Decamerone (ca. 1352), vertaling Frans Denissen (2003)