woensdag 16 mei 2018

afscheid van mijn digitaal bestaan 81


5 december 2005

Er wordt, behalve gestaard, gesoesd, ge-gsm'd, gekletst en gewacht (niet meer gekaart of gerookt) ook nog gelezen op de trein. En geobserveerd. En dit is wat ik zag dat de mensen rond mij lazen: een Nieuwsblad (door een man die dermate onopvallend was dat ik mij hem nu niet meer voor de geest kan halen); een Engelstalig gidsje over Brussel en de hardcover-uitgave van het mij verder onbekende London after Midnight door een koppel Engelse of Amerikaanse toeristes dat behalve de twee zetels waarop zij zelf waren neergezegen ook nog de twee zetels naast zich met hun reiskoffers hadden bezet, ten detrimente van de forenzen en reizigers die geen zitplaats vonden (telkens er een door het gangetje passeerde, lazen de twee dames naarstig voort, of deden ze toch alsof); een spannend uitziende paperback door het iets van Kate Bush hebbende, melancholisch uitziende meisje tegenover mij (ik ben de titel van haar boek vergeten maar ik denk dat het woord 'Crown' er in voorkwam en ze was nog niet zo vergevorderd – ik bedoel zij, het meisje, in dat boek); en ten slotte, door de man die naast mij aan het raam zat, door nauwelijks een streep lucht van mij gescheiden, een tijdschrift met daarin artikeltitels als 'CorruPSion', 'VRT-manipulatie', 'Moslims drijven de spot met Onze-Lieve-Vrouw', enzovoort. Die man zag er keurig uit, hij had een keurig pakje aan en had een keurige koffer - en hij las dus een tijdschrift dat tegenwoordig blijkbaar ook voor keurig kan doorgaan. Zelf las ik - 'Nooit werd iets mooiers in onze hele Noord- en Zuidnederlandse literatuur geschreven' (L.P. Boon) - Mene Tekel van Nescio:

Groot was God dien middag en goedertieren. Door onze oogen kwam Zijn wereld naar binnen en leefde in onze hoofden. En onze gedachten gingen woordeloos uit over de wereld, ver over den gezichtseinder gingen zij. En zoo vloeiden de wereld en wij beurtelings in elkaar over. Bekker zei datti z'n hart voelde uitzetten en toen ik m'n oogen dicht deed, was 't of m'n hoofd vol goud licht en blauw water was en wonderlijke rillingen gingen door m'n ruggemerg. Ik voelde daar de wereld, die om mij lag.