Maar goed, waarom zouden we onze informatie willen bewaren
als de werkelijkheid zelf continu verandert, en wel veel sneller dan ooit
voorheen het geval was. Wat betekent bewaren in een stroom van onbestendigheid?
G. vertelt over zijn verzameling van duizenden dia’s die hij tijdens zijn
talrijke reizen maakte. ‘Ze zijn nog goed, ze verkleuren niet. Enkel van de
nachtopnames lijken de kleuren te vervagen.’ ‘Maar wat ga je ermee doen?’ vraag
ik. ‘Moet je daar niet op de een of andere manier testamentair een bestemming
aan geven?’ G. blaast een rookpluim uit. ‘Je weet toch wat er met de
diacollectie van X is gebeurd? Heb ik je dat al niet eens verteld?’ Ik durf
niet te zeggen dat ik het mij niet herinner – maar G. vertelt het toch nog maar
eens, en ik herken het verhaal: hoe X zijn duizend dia’s, voornamelijk van
reizen naar Rome, daags nadat hij ze aan de school waar hij zijn hele leven
voor had gewerkt had geschonken, in de afvalcontainer aantrof. Ook dat is een
les in bescheidenheid, natuurlijk, zij het wel een beetje drastisch.
Google Street View. Het Poesjkin-beeld is rechts in beeld. |
De dragers houden hun informatie niet vast, de werkelijkheid
zelf verandert zienderogen en lijdt aan amnesie. 'Ik reis tegenwoordig op
Google Street View,’ zegt G., niet zonder ironie. ‘Zo was ik onlangs nog in
Moskou. Ken je Moskou?’ Ik zeg dat ik er nog nooit ben geweest en ook geen
plannen in die richting koester. ‘Er was een pleintje met een standbeeld van
Poesjkin. De Russen hadden een heel nauwe, levende band met hun literatuur. In
de tijd dat ik er was, dertig jaar geleden, zat iedereen in de metro te lezen.’
‘Zoals in Parijs,’ onderbreek ik. ‘Ja, in Parijs zag je dat ook. Welnu, dat
pleintje met het standbeeld van Poesjkin is verdwenen. Nu staat dat beeld
verloren in het midden van een grote boulevard. Je kunt je trouwens afvragen of
ze daar nog weten wie Poesjkin was.’
We hadden het ook nog even over vriendschappen die niet
blijven duren, en over mensen die ‘uiteen’ gaan. Het was lang geleden dat ik
dat woord had gehoord: ‘uiteen’. Meestal gebruik ik daarvoor ‘uit elkaar’,
‘scheiden’, ‘breken’. Maar ‘uiteen’ – en kijk, als je het vaak zegt, begint het
raar te klinken. Het ligt dicht bij ‘uiten’, maar je hoort er natuurlijk ook ‘uit
één’ in. Als van een koppel gezegd wordt dat ze ‘uiteen’ zijn, dan vormen ze
geen eenheid meer, daar komen ze uit en nu zijn ze: twee.