maandag 20 februari 2006

Vrije meningsuiting (3/6)

En hij dacht er dus over na, over die Deense cartoonkwestie en over de vrije meningsuiting die daarbij in het geding zou zijn en hij kwam tot de volgende conclusie. ‘Vrije meningsuiting’, concludeerde hij, ‘is een contradictio in terminis. Geen enkele mening is vrij. Ja, je bent wel vrij om een mening te uiten, maar inhoudelijk ben je altijd aan handen en voeten gebonden en dus kan die uitingsvrijheid niet veel voorstellen.’ Hij vroeg zich dus af waarom er zo heftig met dat argument ‘vrije meningsuiting’ werd geschermd. ‘Je kunt het alleen belangrijk vinden als je aanvaardt dat er meer dan één waarheid bestaat. Want als er maar één waarheid is, ja, wat is dan zo interessant aan het vrij uiten van een mening?’ Hij besefte dat zijn redenering verdacht veel had van een cirkelredenering – maar vond de uitgang niet. Hij recapituleerde. En kwam dan toch een stap verder. ‘Vrije meningsuiting kan maar interessant en het verdedigen waard zijn als er verschillende meningen en dus ook waarheden naast elkaar kunnen bestaan. Dus ook meningen die eventueel niet zo hoog oplopen met het recht op vrije meningsuiting. Je kunt maar vrije meningsuiting als recht verdedigen als je aanvaardt dat er mogelijk waardensystemen zijn die het recht op vrije meningsuiting niet waarborgen. Maar, en dat voelt iedereen aan’, besefte hij, ‘de verdedigers van het recht op vrije meningsuiting willen dat iedereen dat recht erkent. Het waardensysteem dat het recht op vrije meningsuiting voorschrijft is in deze totalitair, het verdraagt er geen andere naast zich. Het waardensysteem dat totalitair schermt met het recht op vrije meningsuiting, is het (tegenwoordig over de hele planeet uitgedragen) totalitaire westerse, kapitalistische, geglobaliseerde, rationele waardensysteem.’ (Had hij niet op tv Baroso horen verklaren in het Europees Parlement dat het Westen zijn waarden moet verdedigen alsof die universeel zijn.) Hij besefte: ‘Hier klopt iets niet.’