vrijdag 24 februari 2006
Vrije meningsuiting (5a/6)
‘Welnu’, zo ging hij verder, ‘als dat zo is, dat de “vrije meningsuiting” vooral wordt verdedigd om der wille van het kúnnen uiten veeleer dan om wát er wordt geuit, moet die vrijheid dan niet wél aan beperkingen onderhevig zijn? Zoals alle handelingen met een sociale dimensie aan beperkingen onderhevig zijn: fietsen, chatten, sporten, verleiden, politiek, filantropie, kleurenwies. Zolang het over één plus één gaat, wetenschappelijke of mathematische aangelegenheden, bestaat er geen discussie en is vrije meningsuiting een loos begrip. Maar het gaat hier natuurlijk niet over wetenschap of wiskunde. Het gaat bij de kwestie van de vrije meningsuiting over domeinen waar verschillende waarheden, verschillende meningen naast elkaar kúnnen bestaan: het gaat over de ethische, religieuze, esthetische, sociale, gevoelsmatige… waarheden van mensen, die al eens kunnen verschillen in de mate die mensen mannen en vrouwen zijn, vaders en zonen, natuurmensen en stedelingen, homo’s en hetero’s, moslims en christenen, westerlingen en oosterlingen, liberalen en socialisten, modernen en postmodernen en wat weet ik allemaal wat voor onderscheiden je nóg kunt maken. Al die soorten mensen hebben allemaal hun eigen, binnen elk van hun contexten te bekijken en deels onvermijdelijk ook altijd op onverantwoordbare autoriteit of overlevering gebaseerde waarheden. Zolang die context of autoriteit of overlevering overeind blijft staan, kun je niet zomaar om het even wat zeggen. Je moet je afvragen of het zinvol is om, schermend met het argument “vrijheid van meningsuiting”, alles onderuit te halen en mensen hun houvast te ontnemen… Je kunt een niet te verantwoorden waarheid (“God bestaat”; “God is dood”; “Het leven is heilig”; “Geen pedagogie zonder autoriteit”; “Schoonheid schenkt zin”; “Het recht op vrije meningsuiting is heilig”; “Er is maar één waarheid”) met een eigen mening onderuithalen – vraag is alleen: wat zet je in de plaats?; wordt het leven er echt gemakkelijker op? Hier komt respect in het geding. Respect is dan, in deze: de ander in zijn zekerheden laten.’