vrijdag 21 maart 2014

tour 4



14 februari 2014

Naar de Midi en terug. Dat ‘en terug’ moet erbij want de enkele reis heb ik al eerder gemaakt. Drie keer zelfs. Telkens keerde wel terug maar niet per fiets.

Mijn eerste fietsreis dwars door Frankrijk zal mij het langst heugen. Ik reisde samen met Stefaan en Erwin, in de zomer van 1979. We hadden net ons laatste jaar humaniora afgesloten, en mijn twee klasgenoten bleken, toch enigszins tot mijn verbazing, zo gek om in te gaan op mijn voorstel om met de fiets naar ‘de Provence’ te rijden. Toen had die naam nog iets mythisch. Ik was er zelf nog nooit geweest – en eerlijk gezegd, het was in die tijd toch nog een hele onderneming. Bovendien waren we nog maar achttien, we waren niet in superconditie, we hadden geen perfect materiaal en we waren volslagen onervaren in het langdurig samen reizen met inzet van toch niet geringe fysieke inspanningen. Ik denk niet dat een van ons drie vooraf goed wist waaraan hij begon. Ik had wel al eens met enkele vrienden een meerdaagse reis naar de Ardennen gemaakt en dat was niet echt goed afgelopen.

We zijn er geraakt. We spoorden van Brugge naar Welkenraedt, reden per fiets de Hoge Venen over richting Luxemburg-Stad, waar we opnieuw de trein namen. Ik herinner me dat we die op het nippertje haalden, een lange spurt dwars door het Groothertogdom was daaraan voorafgegaan. Midden in de nacht kwamen we in aan in Straatsburg. Op dag twee van onze expeditie ontwaakten we in een wijngaard net buiten de stad, met uitzicht op de eerste uitlopers van de Vogezen. We hadden ons daar, zonder onze tent op te zetten, op onze matrassen te rusten gelegd. Sous la belle étoile: die uitdrukking kenden we nog van onze lessen Frans. We werden gewekt door een wijnboer die een eind verderop zijn plantjes met de insecticidespuit aan het bewerken was en we maakten ons dan ook snel uit de voeten. Negen dagen later stonden we in Arles. Ik gaf mijn fiets mee met de auto (plus chauffeur uiteraard) waarmee mijn vrienden terug naar huis reden (ze zouden een lekke band krijgen in Loppem), en vergezelde Benoît, met wie we voor we vertrokken in Arles hadden afgesproken, op een lange autostopreis. Na drie dagen liften strandden we in Dijon of Nancy, dat weet ik niet meer precies. Een beetje voorbij de plek waar we een hele voormiddag vergeefs hadden staan duimen troffen we een rugzak-Zweed die er al twee dagen stond. Daardoor verloren we de moed. Met onze laatste centen konden we een treinticket richting Brugge kopen.

De tweede fietsreis die ik naar het zuiden maakte, was samen met Gerd en Benoît, dezelfde met wie ik meer dan twee decennia eerder autostoppend was teruggekeerd. Guy en Dirk vergezelden ons op onze eerste etappe tot in Lens. Zij keerden de volgende dag terug. Met zijn drieën reden wij dan verder, dag na dag onze intrek nemend in op voorhand  bestelde hotels. Stevige etappes waren het, van gemiddeld 150 kilometer. We trokken door Bourgondië en fietsten dwars door het Centraal Massief, richting onze eindbestemming: Saint-André-de-Buèges in een klein dal parallel aan dat van de Hérault, in de Cevennen, op ongeveer 30 kilometer van Montpellier. We keerden terug in een van de auto’s van de vrienden die na ons aankwamen op dat adres en met wie we een week samen ‘op mannenreis’ waren.

De derde en voorlopig laatste fietsreis zuidwaarts vond plaats in 2005. Dit keer reisde ik samen met Guy, dezelfde die ons op de eerste dag van mijn tweede reis tot in Lens had vergezeld, Geert en Jo. We hadden het gezelschap van twee begeleiders, die we Janssen en Janssens noemden en die ons met een bestelwagen volgden, bevoorraadden en de weg wezen. De aanleiding van de reis was een toogweddenschap die Geert was aangegaan tijdens een van zijn talrijke bezoeken aan De Scheve Zeven in Zomergem. Geert werkte in die tijd voor een oliemaatschappij in Marseille en hij had gesteld dat hij in plaats van elke week met het vliegtuig  naar ginder te reizen hetzelfde traject eens met de fiets zou doen. Dat was enigszins onbesuisd want hij had niet, en heeft nog altijd niet, wat je noemt de ideale maten om een toch niet geheel plat land als Frankrijk te doorkruisen. Manager als hij is, wist hij zich stevig te omringen met enkele gelegenheidsfietskompanen. Dat waren wij dus. Bij het vertrek in Zomergem had Jo een journalist van de streekbladzijde van Het Nieuwsblad opgetrommeld: er is effectief een foto van het reis- en uitwuiversgezelschap in de krant verschenen! Twee dagen later viel Geert in volle afdaling over een hond die uitgerekend op dat ene fatale ogenblik dat wij er passeerden de straat overstak – voor hem was de reis afgelopen. Hij is wel nog in een huurauto meegereden tot in Marseille.