APPRECIATIE
Het is weinigen gegeven zich niets aan te trekken van de erkenning die zij met hun inspanningen oogsten. Of niet oogsten. Het verlangen naar erkenning is een van de belangrijkste, krachtigste, hardnekkigste en moeilijkst te negeren maar ook moeilijkst te bevredigen drijfveren in onze levens. Erkenning kent vele vormen en varianten: goedkeuring, instemming, belangstelling, bewondering, dankbaarheid, bevestiging, begrip, liefde… En ook appreciatie.
Appreciatie zou je een vorm van waardering kunnen noemen en wel een – zo denk ik dan – die nog het meest van toepassing is wanneer iemand iets positiefs heeft gedaan wat ‘normaal gezien’ niet van hem of haar hoefde verwacht te worden. Iets extra, iets genereus. Hij (of zij – vaak een zij) is, bijvoorbeeld, ongevraagd een uur langer gebleven en heeft er op die manier voor gezorgd dat jij naar huis kon, naar je zieke kind. Dat soort dingen. Zij moest het niet doen maar zij deed het toch. Appreciatie voor zo’n gebaar is dan op zijn plaats. Omwille van het gebaar, maar zeker ook omwille van het inlevingsvermogen dat eraan is voorafgegaan. Want het gebaar bewijst dat die persoon oog heeft gehad voor jouw nood. En dus ook dat die persoon aan jou heeft gedacht. Dat maakt duidelijk dat je voor die persoon iemand bént. En is het niet dat wat we uiteindelijk willen: iemand zijn? Voor iemand anders? Bestaan?
Er valt nog iets interessants over appreciatie te zeggen. Appreciatie, echte appreciatie, mag nooit worden afgedwongen. Een afgedwongen appreciatie voor je inspanning is waardeloos. Je mag er in elk geval nooit naar hengelen. De aandacht van de begunstigde voor de generositeit van je gebaar is een onzeker element. Elke verificatie van zijn (of haar) opmerkzaamheid vernietigt de oprechtheid van de erkentelijkheid die er eventueel alsnog door wordt ontlokt.
Echte generositeit hoort – ik weet dat het een zeer christelijke gedachte is, et alors? – belangeloos te zijn: zij moet de mogelijkheid aanvaarden dat zij niet wordt opgemerkt en geapprecieerd. Maar dat is, ik zei het al, weinigen gegeven.