dinsdag 15 november 2011

mijn woordenboek

APATHIE

Het is zo een van die begrippen die, als je erover begint na te denken, onduidelijk worden. Wat betekent apathisch nu eigenlijk? Heeft het te maken met het niet hebben van gevoelens of met het niet hebben van het vermogen om gevoelens te hebben? Ik denk het tweede. Maar dan zijn we er nog niet. Is dat niet hebben van dat vermogen iets actiefs of iets passiefs? Gaat het om het resultaat van een wilsbeschikking of is het meer iets dat vergelijkbaar is met een aandoening? Is het onvermogen structureel of incidenteel? Gaat het vooraf aan het voelen, dat er dus niet komt – of is er juist te veel gevoeld? In de betekenis van ‘lusteloos’ (Van Dale) lijkt het eerste het geval te zijn: dan heeft apathie met luiheid te maken, met de onwil om zich in het gevoel te engageren. Maar we kennen ook de apathie als verweer, als een defensieve houding die zich afschermt van nog meer gevoelens. Wie te veel ergs heeft meegemaakt, of te veel aangenaams, kan apathisch zijn. Apathie is dan een soort van shock, of van oververzadiging.

De apathie als shock ken ik niet. Ik heb, zoals iedereen van mijn leeftijd, wel al een paar erge dingen meegemaakt – maar niet in die mate dat ik in apathie een verweer heb moeten zoeken. Apathie als lusteloosheid ken ik ook nauwelijks: ik ben altijd in de weer. Maar aanvechtingen, tot beide vormen van gevoelloosheid, ja, dat ken ik wel.

Apathie lijkt mij een verschrikkelijke aandoening. Met het gevoel, zo lijkt mij toch, lijkt alles, elk engagement, elke inzet, elke beweging en dus elk handelen, te beginnen. De dadenloosheid – waarin de apathie resulteert – lijkt, zo gezien, een vorm van dood zijn.

Niet dat ik onvoorwaardelijke dadendrang wens te promoten. De wereld gaat ten onder aan het onvermogen om stil te staan. Maar beweging lijkt me toch nog altijd een hogere levensvorm dan bewegingloosheid. Je moet regelmatig van plaats, van standpunt, van inzicht veranderen om je vijanden te verschalken – en hier zijn de vijanden: het scleroseren, het dichtslibben, het vervetten, de zelfgenoegzaamheid. De depressie.

Als teken van beschadiging, bijvoorbeeld na een groot verdriet, is apathie, voor zover zij tijdelijk blijft, vergeeflijk. Luiheid op zich, als een compensatie voor geleverde inspanningen: we hebben er allemaal recht op. Maar onverschillige, luie of oververzadigde lusteloosheid, dat staat volgens mij, omdat het een volstrekt negatieve attitude is, gelijk met schuldig verzuim.