dinsdag 29 juni 2004

Mijn woordenboek (7)

AANDRIFT
Aandrift lijkt hem altijd te worden bezwaard door iets negatiefs: noem het remming, inhibitie, controle. Een aandrift lijkt hem nagenoeg altijd iets waarvan hij bijna op het moment zelf dat het zich aan hem voordoet weet dat het niet tot een concrete actie aanleiding zal geven. De aandrift leidt tot niets. Het is wrakhout dat aanspoelt. Hij is nooit driftig. Hij is altijd beheerst. Kon hij maar eens onbeheerst zijn. Maar hij levert zich niet uit aan aandriften. Wellicht omdat hij het onverwachte ervan, het onaangekondigde, niet aankan. Omdat hij bang is dat het hem uit evenwicht zal brengen. Hij heeft de aandrift om in de supermarkt allerlei niet noodzakelijke dingen te kopen. Hij doet het niet. Hij heeft de aandrift om uit te vliegen tegen iemand. Hij doet het niet. Hij heeft de aandrift om alles overhoop te gooien en helemaal overnieuw te beginnen. Telkens duwt hij de aandrift terug. Hij laat het wrakhout liggen. Telkens valt hij in de plooi. Hij verdwijnt in die plooi en wordt onzichtbaar. Hij leidt een bestaan met aandriften die aandriften blijven. Tot hij opeens…