vrijdag 22 augustus 2025

boekverhaal 66

In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.


GEEL OP GEEL


In 1991 waaide een recensie-exemplaar van Tuin, as van Danilo Kiš mijn kantoortje binnen en omdat ik die dag geen dringend werk te verrichten had, begon ik er alvast maar eens in te lezen. Ik had nog nooit van Kiš gehoord. Het boek dat voor me lag werd een van de mooiste boeken die in mijn tijd van leven en lezen mijn weg zouden kruisen.

De recensie die ik toen schreef, is in elk geval wat je dan ‘laaiend enthousiast’ noemt. Opmerkelijk want meestal had ik altijd wel iets aan te merken, zat er een knoop verkeerd (zoals in de Exercices de style van Queneau, zoals ik veel later zou merken) of was er een mouw te lang (wien het schoentje past, trekke het aan – dit is een inside joke). Maar niet dus bij Danilo.

Ik ga de recensie hier niet hernemen – men kan haar hier consulteren: https://pascaldigital.blogspot.com/2019/02/danilo-kis-tuin-as.html.

Met plezier toegegeven: het thema is weinig origineel. Tuin, as gaat over Edouard Sam, een fantast die wordt gedeporteerd, en zijn zoon Andreas (Andi), de ik-figuur die heel erg verwant lijkt met een schrijver die zijn eigen volwassenwording beschrijft, ja zelfs met de schrijver van Tuin, as. Die ‘Bildung’ komt neer op een traumatiserende ontnuchtering: de tuin van Eden wordt bedolven onder de as van de veroudering, de dood en, op de achtergrond, niet of nauwelijks geëxpliciteerd, oorlog en vervolging. Maar deze evolutie is ook – positief – de genese van een kunstenaarschap, een schrijverschap.

De herinnering aan deze roman weet telkens uit mijn geheugen te ontsnappen – wat het herlezen ervan des te zinvoller maakt, maar een cruciaal beeld erin is me wel altijd bijgebleven, alsof het op mijn netvlies is gebrand: de ster op de jas van de vader, die langs een zonnebloemenveld stapt. ‘Hij stapte door de velden, in gedachten verzonken, zwaaiend met zijn wandelstok, hij liep als een slaapwandelaar, zijn ster volgend, die helemaal opging in het geel van de zonnebloemen en die hij pas aan de rand van de akker weer terugvond – op zijn zwarte, vet geworden redingote.’ Onnodig uit te leggen welk kleur die ster had.

Ik nam dat beeld terug op voor een cursiefje dat ik ooit, enkele jaren nadat ik Kiš’ boek had gelezen, voor de krant schreef: https://pascaldigital.blogspot.com/2015/01/3.html. Ik vergeleek de manier waarop een kind, in al zijn onschuld, en een oude vrouw, in al haar verbittering, naar dezelfde, door die gele ster gesymboliseerde gruwel kijken. Als literatuur – en dat is Tuin, as op en top: grootse literatuur – als literatuur iets duidelijk maakt, dan wel dat er altijd andere manieren zijn om hetzelfde te ervaren. Een kind, bijvoorbeeld, mag beginnen met onbevangenheid – of zou daartoe minstens het recht zou moeten hebben, wat helaas in deze wereld niet altijd wordt geëerbiedigd.


Danilo Kiš, Tuin, as (Bašta, pepeo, 1965)