vrijdag 14 maart 2025

driekleur 580

Het is waar dat, zij het wat minder overvloedig, de rode of rood-zwarte vlaggen hier en daar nog altijd wapperden, maar ze hadden nu op de een of andere manier iets anachronistisch, iets vreemds, iets dat ouderwets en tegelijk verdacht was (of misschien juist wel te nieuw, te onschuldig fleurig of liever protserig, te netjes), op dezelfde wijze als wanneer ze enkele van die spandoeken van zeefdoek met hun triomfantelijke opschriften, die van het ene balkon naar het andere gespannen waren, vernieuwd hadden, het was, leek het wel, zoals je de bloemen ververst die vol piëteit voor die rustaltaren gelegd zijn waarin men, eerbiedig in een glazen reliekschrijn ondergebracht, een of ander vergeeld bot van de gasthuisheilige bewaart (...)

Claude Simon, Georgica, 268