Ik had wel eens zin in een roman zomaar en koos voor Toen wij wezen waren van Kazuo Ishiguro. Ik herinnerde mij dat ik van De resten van de dag heel erg genoten had – al kan dat ook wel zijn omdat de film The Remains of the Day (Merchant Ivory, 1993, met Emma Thompson als keukenpatronne en Anthony Hopkins als de starre butler) in die lectuur heel nadrukkelijk meespeelde.
Toen wij wezen waren stelt het geduld op de proef. Irritant zijn het voortdurende heen-en-weer in de tijd, eventueel in combinatie met al te opzichtig aangebrachte cliffhangers. Persoon X wandelt door een straat en is op weg naar Y om daar iets te doen, wat voor enige afwikkeling van het verhaal zou kunnen zorgen, maar hij herinnert zich opeens Z, wat hem terug in de tijd catapulteert en dus mogen Y en de afwikkeling even wachten. Ook vervelend is de pietepeuterige vivisectie van de meest subtiele emoties – een bepaald personage lijkt gevoel 1 uit te stralen maar dat kleine neerwaartse trekje om de mond wijst op gevoel 2 en natuurlijk staan 1 en 2 diametraal tegenover elkaar. Eveneens de zenuwen op de proef stellend, zijn de talloze aarzelingen die door de auteur via zijn hoofdpersonage aan de lezer worden doorgegeven. Zou ik het zus doen, neen, toch maar beter zo – of misschien toch weer niet. Enzovoort. Maar het allerirritantste – en veeleisendste – is wel de tergend breed, over bijna honderd bladzijden, uitgesmeerde zoektocht naar de ouders in een verhakkeld Shanghai anno 1937, een oorlogsjaar voor de Chinezen want ze hebben net de niet altijd even vriendelijke Japanners over de vloer.
Christopher Banks, het zoekende hoofdpersonage, een detective overigens, heeft in doolhofstad Shanghai in de vroege jaren twintig in duistere omstandigheden zijn ouders verloren. Of het waren dan toch omstandigheden die duister genoeg waren om vijftien jaar later niet zeker te kunnen zijn of ze nog in leven zijn. Dat hij detective is, en Shanghai zo’n ontoegankelijk doolhof, zet natuurlijk in zeer sterke mate het thema ‘zoeken’ in de verf: het gaat om een zoektocht naar een verloren kindertijd, die in steeds hallucinantere omstandigheden verloopt en doodloopt. Die voorbije tijd is ten enenmale niet te recupereren; hij is – ook al heeft Banks in zijn detectivebestaan de moeilijkste zaken opgelost – onherroepelijk voorbij en niet meer terug te vinden.
Ik snap wel waar Ishiguro met deze roman naartoe wil: uiteindelijk brengt hij ons kond van een al bij al erg moraliserende boodschap waarmee hij ouders erop wil wijzen dat ze beter meer aandacht aan hun kinderen kunnen besteden dan aan hooggestemde idealen of basale maitresses – maar er is echt wel te zeer een probleem met tempo en dosering om door die boodschap tot in de diepste vezels te worden geraakt.