donderdag 2 december 2010

terugblik 56 (806/1000)



B. toont zijn werk. Hij getroost zich nogal wat moeite om de bladen een voor een hoog te houden en op te hangen. De beschouwer krijgt een optimaal zicht. Uit de geste van de kunstenaar spreekt waardering voor de atelierbezoeker. Diens oordeel doet ertoe. Waartoe anders al die moeite. Maar de atelierbezoeker is tegelijk ook fotograaf en ziet niet alleen de bladen maar ook het gebaar waarin die bladen worden gevat. De vreemde horizontale blauwe uitloper van de arm, de bovenzijde van een aangezet schilderij, maakt de koesterende omarming van het werk door zijn maker nog intenser.

Die kunstenaar en ik zijn daarna gebrouilleerd geraakt. Het vertrouwen was niet absoluut. Het werd misbruikt of verkeerd gebruikt. Of het was geen vertrouwen. Jammer.

Het is belangrijk om gewichtige momenten vast te leggen. In dit geval gaat het meer om die generositeit en dat vertrouwen dan om de getoonde tekening – die overigens vrij onzichtbaar blijft. De blauwe golf ondersteunt het gebaar.

Dat is ook fotografie: een middel om belangrijke momenten vast te leggen. Het probleem is dat de fotografie zich mengt met de gebeurtenis en deze versluiert. Je moet tegelijk ervaren én vastleggen. De fotograaf sluit op die manier zichzelf altijd een beetje uit.