beseft, na het bekijken van de Flandriens-aflevering over de titanenstrijd tussen Merckx en De Vlaeminck in de eerste helft van de jaren zeventig, dat hij toen, hoewel hij het wel van heel nabij en met passie volgde, niet besefte hoe groots het was en dat zoiets nooit meer zou terugkeren: de heroïek in zwart-wit, de bevende beelden van de laatste veertig kilometer, de bevlogen commentaar van Fred Debruyne - een beetje moraliserend, een beetje betweterig -, de interviews in de douches van de vélodrome van Roubaix, de brede fabrés die toen in de mode waren, het défilé van bizar gestreepte truitjes, de gestuikte silhouetten van de renners, zwoegend gebogen over hun stuur...