woensdag 31 maart 2010

dag 946 – 100319 – vrijdag

Verslag van een bijeenkomst

Gastheer PW stelde ons Bas Jan Ader voor. Hij had deze vroeg gestorven en intussen door een generatie jonge Nederlandse artiesten opgeviste en plusminus tot cultfiguur verheven videokunstenaar leren kennen door toedoen van de Nederlandse fotografe Miek Zwamborn, die hij in Oostende had ontmoet nadat hij door een foto van haar geïntrigeerd was geraakt. Hij had Zwamborn aangesproken en zij had hem verteld over Ader.

Bas Jan Ader stierf in 1975 op 33-jarige leeftijd tijdens de uitvoering van het tweede luik van wat een drieluik had moeten worden, In Search of the Miraculous. Het eerste en derde luik had iets van doen met een koor dat zong aan weerskanten van de Atlantische Oceaan, het middenluik bestond uit het volbrengen van de solo-overtocht in het kleinste zeilbootje waarin een dergelijke overtocht ooit zou zijn gemaakt. Aders performance, het tweede deel althans, bestond dus uit een recordpoging. In zijn bagage werd een boek aangetroffen van een wiskundige (Gowhurst?, ik noteerde de naam niet) die op precies dezelfde manier aan zijn eind kwam.

De vader van Bas Jan Ader was ook al een heel bijzondere man geweest. Op een dag had hij het besluit genomen om per fiets naar Palestina te reizen en de volgende dag was hij al vertrokken. Drie maanden later poseerde hij in Jeruzalem. Tijdens de wereldoorlog belandde hij in de gevangenis omdat hij in zijn huis joden had verborgen. In zijn cel schreef hij naar zijn vrouw: ‘Nu ben ik in de gevangenis. Ik ben nooit dichter bij God geweest.’ De vader van Bas Jan Ader werd door de nazi’s opgepakt en wat later in een bos geëxecuteerd. Bas Jan was twee jaar.

Dit noteerde ik tijdens de vertoning van de korte biografische film (een fragment?) van Rene Daalder. Ik noteerde ook nog: ‘Het lot vergist zich niet’ en ‘Het moment vasthouden waarop datgene wat je in het leven houdt aan je ontsnapt’. Want dat was het wat Bas Jan Ader op zijn boot nastreefde: het ondeelbare moment rekken waarop het leven in de dood overgaat.
We bekeken enkele door Bas Jan Ader gemaakte filmpjes. Een man zit op een stoel die schrijlings op de nok van een dak is geplaatst. Langzaam wordt het evenwicht verstoord, de man laat zich van het dak vallen. Hij rolt van het niet zo steile zadeldak en valt niet zonder risico over de rand in de tuin. Een man hangt wel een minuut lang aan een tak van een boom boven het water van een sloot en laat zich uiteindelijk in die sloot vallen. Een man staat naast een schraag in een stormwind die hem in de flank probeert omver te blazen. De man lijkt zijn evenwicht te verliezen maar hij valt toch niet. Op de achtergrond zien we een zeer stabiele vuurtoren.

Die mannen, dat is telkens Bas Jan Ader.

Bas Jan Ader is het ook die zichzelf minutenlang filmt terwijl hij weent. Dat filmpje, een bewegend (zelf)portret, is, net als de andere te zien op de voortreffelijke aan Bas Jan Ader gewijde website.

Na deze presentatie volgde een discussie. Over de experimenteerdrang in het tijdsgewricht dat werd gekenmerkt door de filosofische invloed van het existentialisme. Over kunstenaars die filosofische begrippen gebruiken en de manier waarop ze dat doen. Over het feit dat Bas Jan Ader telkens zichzelf in beeld brengt. Over het opgevist worden van vergeten kunstenaars en de noodwendigheid, of het toeval (no mistakes!), waarmee dat gebeurt.


SP liet ons kennismaken met het werk van de Nederlandse filmdocumentairemaakster Heddy Honigmann. De film waaruit zij ons enkele fragmenten liet zien, Forever, is een compilatie van interviews die Honigmann maakte met bezoekers van kunstenaarsgraven op Père Lachaise. Bij het graf van Marcel Proust ontmoette Honigmann een Franse striptekenaar, die vertelt over hoe hij Proust heeft leren appreciëren. ‘Het is begonnen met hem te verafschuwen,’ zegt de man. ‘Ik was te jong. Je moet eerst zelf iemand zijn.’ Toen hij dan rond zijn 25ste toch gebeten was, ontdekte hij dat Proust schreef als een tekenaar die onvoldoende kon tekenen om het op die manier in beeld te brengen. En daarom begon de nieuwbakken proustofiel met het verstrippen van de Recherche. ‘De Recherche is het verhaal van een man die het geluk zoekt,’ aldus de verstrippende proustofiel, ‘en die uiteindelijk tot de vaststelling komt dat de kunst het ware leven is.’ La vraie vie c’est l’art.

Aandoenlijk is het gesprekje van Honigmann met een Zuid-Koreaan die net een pakje madeleinekoekjes op Prousts grafsteen heeft gelegd. Hij mag het in zijn eigen taal uitleggen waarom hij zo van Proust houdt. Heel slim van Honigmann om deze woordenvloed, die sterk contrasteert met het amechtige Engelstalige gestotter dat eraan voorafging, niet te vertalen.
Samen met Honigmann bezoeken we nog het graf van de cinemapionier George Mélies en van de vergeten zangeres Danielle Messia (1956-1984). De bezoeker van haar graf gaat er prat op dat hij haar enige fan is maar dat lijkt mij, gezien de internetbedrijvigheid rond Messia, toch een beetje overdreven. We krijgen een lied te horen dat staat op één van de twee lp’s die Messia in haar veel te korte leven heeft kunnen maken. Zij zingt:

Je t'écris de la main gauche
Celle qui n'a jamais compté
Celle qui faisait des fautes
Du moins on l'a raconté

Honigmann toont een meisje dat tussen de graven notities zit te maken. En ja, zij schrijft links.

Bij het graf van Modigliani maken we kennis met een thanatopracteur, een man wiens beroep het is lijken, meerbepaald de aangezichten van deze lijken, terug in een goede plooi te wringen. Hij heeft dus een professionele belangstelling voor de portrettenschilder die Modigliani was. ‘Dat waren geen realistische portretten’, zegt de thanatopracteur, ‘Modigliani beschouwde zijn modellen als spiegels.’

Heddy Honigmann maakte ook een verfilming van Bernlefs roman Hersenschimmen, zij portretteerde een Parijs metro-orkest en zij maakte een film over de erotische gedichten van Carlos Drummond de Andrade.


LR toonde ons een ‘long portrait’ van Clayton Cubitt. LR zei ons dat de kennismaking met dit aspect van het werk van fotograaf Cubitt voor hem een belangrijke invloed is gebleken. Hij voelde zich sterk aangesproken door de uitnodiging om gedurende vijf minuten, want zo lang duren die portretten, in die gefilmde persoon binnen te gaan. Het ‘long portrait’ of ‘portrait in motion’ dat we te zien kregen bestond uit een vijf minuten durend gefilmde close-up van het aangezicht van een vrouw die, in de loop van die vijf minuten, zeer veel gelaatsuitdrukkingen produceert.

Na het bekijken van dit long portrait zei eenieder wat hij ervan vond.

Ik vond op het net een ander long portrait dan datgene wat wij te zien kregen.


PC ten slotte was aanvankelijk iets anders van plan maar kwam – gelukkig maar – door toedoen van JR, die het op een gegeven ogenblik had over een ingetapete persoon, op het idee om twee filmpjes te tonen die hem een week of wat eerder door het toeval – fate makes no mistakes – tezamen waren aangereikt: de animatiefilm Logorama van Nicolas Schmerkin, die dit jaar de Oscar won voor de beste animatiefilm, en de nieuwe videoclip van Lady Gaga. Hij meende in beide filmpjes een verband te hebben ontwaard: product placement. De dubbelvertoning leidde tot een geanimeerd debatje over conservatisme, mediamacht en pedagogie.