De linkerkant van de Groenestraat ziet er nu heel mooi uit. Ooit was het anders. Op de hoek (met de Franse deur) was Café 't Groentje. Ernaast woonde de zuster van mijn vader, daarnaast mijn ouders en ik, daarnaast de zuster van mijn moeder. Deze tante baatte ooit 'De Papegaai' uit in de Baliestraat. De drie huizen waren achteraan verbonden met (wat men in het Brugs noemt) 'een gemeên erve'. De drie toiletten waren buiten. Alle comfort: zonder spoeling en een houten bril tot ergens in de jaren zestig. Op de zolder stond mijn drumstel waarop ik het stacato spel van de grote Ginger Baker (drummer van Cream) imiteerde. Het zien er kleine huisjes uit, maar vroeger waren ze nog kleiner want eind jaren tachtig heeft de eigenaar de drie 'familiewoningen' tot twee huisjes verbouwd. Het waren huizen naar onze status: arbeiderswoningen. Een straat verder had je de betere klassen: Rozendal, Oude Zak. In de jaren zestig hoorde je er geregeld Frans praten. Ook de Beenhouwerstraat (van waaruit de foto is genomen) was een straat van gegoede burgers. Onvoorstelbaar toch hoe je reeds als kind glashelder aanvoelde 'waar je plaats was'. Op de blinde muur van de Maricolen tekenden we een doelkader. Begin de zestiger jaren kwam maar om het half uur een auto voorbij. We konden voetballen tot het donker werd. Begin 1945 keek mijn vader vanuit het bovenraam naar de terugtrekkende Duitsers. Hij kon nog net op tijd zijn hoofd intrekken toen een gefrustreerd lid van de Hitlerjugend zijn mitrailleur op hem richtte.
Ik hou ermee op want ik begin melig te worden.
Luc De Cloedt