Wanneer een tekstschrijver koeien of potscherven in zijn oratie gebruikt om zijn specifieke kijk op de wereld uit te beelden, dan gebruikt hij koeien respectievelijk potscherven, omdat ik veronderstel dat hij koeien kan melken of potten kan breken, omdat hij kortom vertrouwd is met vaten, uiers en melk.
Julien Weverbergh, weverbergh ’30-’70, De Arbeiderspers (2005), 126