dinsdag 13 maart 2007

Een Cadillac als kist

’t Is een hondenbestaan, werken in een mijn in het ondergesneeuwde noorden van Finland. En als die mijn dan nog wordt gesloten, is het helemaal huilen met de pet op. Taisto’s maat ziet het dan ook niet meer zitten. Hij raadt Taisto aan zijn geluk in het zuiden te zoeken en schiet zich daarna, buiten beeld in de mannen-wc, een kogel door de kop. Taisto neemt zijn spaarcenten op in de bank, rijdt de open Cadillac die hij van zijn vriend heeft gekregen uit een veel te klein houten garagetje (dat prompt instort wanneer de slee op de bevroren ondergrond accelereert) en trekt zuidwaarts om in de hoofdstad zijn geluk te beproeven. Hij wordt echter beroofd van zijn levensverzekerend kapitaaltje en moet aan de slag in de haven. Hij vindt er enkele tijdelijke baantjes, belandt per ongeluk in de criminaliteit en in de bijbehorende gevangenis, ontsnapt daaruit en stapt op het eind van de film samen met de vrouw die hij intussen heeft leren kennen en haar kind op een boot naar Mexico. De boot heet Ariel, en zo heet ook de film uit 1988 van Aki Kaurismäki waarvan dit zo min of meer het verhaal is.

Sommigen kennen Kaurismäki misschien van de film De man zonder verleden, die in 2002 in Cannes een prijs kreeg.

Ik zag Ariel vorige week in het Brusselse Filmmuseum, op een ouwe montagetafel die, toen ik de projectiespiegel bovenaan wilde bijstellen (zodat niet alleen het beeld maar ook de ondertiteling – geen luxe bij een Finse film, ook al wordt daarin mondjesmaat gesproken – mooi op het schermpje viel), me venijnig trakteerde op een ferme stroomstoot.

De Cadillac, een witte decapotable, staat in deze prent met zijn connotaties van Amerikaanse weidsheden en wapperende halsdoekjes rond de nekken van luchtig geklede en loensende beautés met kreukvrije kapsels natuurlijk voor de drang naar avontuur en vrijheid. Bestuurder Taisto, stevig ingeduffeld, is de antiheld, maar dan wel een die zijn dromen niet kwijtspeelt. Hij vindt al meteen niet eens de knop om het Cadillacdak dicht te maken. Dat is in de Finse winter, die in het noorden koud en glad en in het zuiden guur en nat is niet bepaald handig, maar het levert wel grappige beelden op natuurlijk: met een open Amerikaanse slee door een onherbergzaam pokkenland deinen terwijl de ruitenwissers de miezer wegvegen.


Uiteindelijk wordt de knop wel gevonden, zij het door Taisto’s bajesmaat, wanneer die na een uit de hand gelopen verdeling van de buit van een bankoverval aan het leegbloeden is op de achterbank. Hij is in de auto gelegd als was het zijn kist, waarvan hij dus eigenhandig het deksel dichtmaakt. Het is duidelijk: dit is een man die gewoon is alles te regelen, ook zijn eigen begrafenis. Dat belet niet dat de Cadillac het vehikel blijft van Taisto’s zoektocht naar liefde en geluk. Omdat dat laatste in het sombere Finland niet te vinden is, rijdt Taisto er samen met vrouw en kind mee naar de haven, die hem een beter en warmer leven belooft, somewhere over the rainbow, zoals in de Finse vertaling van die smartlap de soundtrack belooft – de eindgeneriek mag starten.