dinsdag 21 januari 2025

driekleur 570

In het rariteitenkabinet van een gebleekt, grof wagenzeil treft hij een kromme stopnaald aan, alsmede een fopspeen, kleverig als zeem, een gebroken, bekraste lei zonder bruin gebeitst kader, wat verdroogde knoflook, samengeperst tot een foetusgrimas, een halfvol flesje rode inkt, bekroond door een zwarte dop en versierd met een klein, getand etiket waarvan de bovenste rand zich onbeschaamd tot een ezelsoor plooit, een grote loper die dienst doet als monocle in een kinderhand, een oude gelakte zwarte lamp, de aaneengeknoopte uiteinden van een witte schoenveter, de namaakpelsen kraag van een poppenmantel, een ruw afgebroken gele vouwmeter waarvan de cijfers en merknaam door de vele handelingen half zijn uitgepolijst, en een bidprentje vol koffievlekken dat tot overmaat van vergankelijkheid een scheur vertoont.

Filip van Kanegem, Perseveratie, 8