Op een terras onder een galerij zit een dode boer een glas brandewijn te drinken, vlak naast hem stort de zon neer op het hoofdplein, een middeleeuwse hond loopt boven op zijn eigen schaduw, en verder gebeurt er niets. De tijd wordt hier nog met de hand gemaakt en er is erg veel van.
Die boer is dood, de zon stort neer, de hond is middeleeuws – ‘en verder gebeurt er niets’. De in een passieve formulering meegegeven specificatie van hoe de tijd hier is – ‘met de hand gemaakt’ – vind ik spectaculair.
Als je zo verpletterend, in een paar zinnen, de hitte kunt beschrijven, de stilstand en de totale verlatenheid van een dorp in een Spaans gat, dan kun je wel wat. Cees Nooteboom is er een expert in – ik weet zijn ‘reisverhalen’, waarvan er een aantal zijn gebundeld in Een ochtend in Bahia, dan ook zeer zeker te smaken. Waar hij ook komt, in Berlijn of New York of Chartres, of in zo’n Spaans gat, in casu Alcañices, Nooteboom heeft niet veel plaats nodig om een adequate impressie te schilderen. Hij kiest trefzeker het relevante detail, de vaak irrelevant lijkende maar altijd zeer veelzeggende anekdote (dat kan een schaduw zijn die op een markante manier valt, of een hond die huilt, of iets wat in de verte heel fel, feller dan je op basis van de afstand zou verwachten, de zon weerkaatst), en hij stelt in geen tijd een treffend portret samen. Soms is het wat maniëristisch, soms kan Nooteboom het niet laten zich in iets te gemakkelijke woordspelletjes of opzichtige herhalingen en paradoxale constructies te verliezen. Zoals: ‘Zo stil is het nu, dat ik mezelf hoor lopen, en daarnaar luisterend wandel ik traag naar het hotel…’ Da’s even doordenken en je denkt ook: niet slecht geschreven, maar achter de kunstige verwoording gaapt een holte. Dat stoort hier en daar. Maar dit is geen literatuur die op niets minder dan de eeuwigheid mikt. Het zijn journalistieke impressies die, het moet gezegd, ook na bijna een halve eeuw overeind blijven.