donderdag 19 augustus 2010

debuut 24

Gezichtsverlies

Het moet zijn dat verdriet hard is want ‘op maat geschreven’ wordt het zachter. En bovendien, dat op maat schrijven dicht de door het verdriet veroorzaakte wonde. Zo ongeveer lees ik de slotstrofe van deze opmerkelijke debuutbundel:

omdat ik niet anders kan
omdat verdriet op maat geschreven zachter wordt
heb ik je mooiste gezicht
gedicht


Een gezicht dat moet worden gedicht: u moet het letterlijk opvatten. Yerna Van den Driessches (1949) debuutbundel, die Reconstructie heet, is geschreven naar aanleiding van de gruwelijke dood van Alice, aan wie de bundel is opgedragen: ‘In memoriam mijn zus Alice’. De flaptekst laat er geen twijfel over bestaan – of het zou hier om een gruwelijk misplaatste grap moeten gaan –: ‘De aanleiding […] tart alle verbeelding: Alice, de zus van de dichter, wordt in augustus 2007 dood aangetroffen in haar woning. Zonder gezicht. Naast haar zat de hond.’

De bundel bestaat uit twee grote delen. Ze zijn gevat tussen het inleidende gedicht ‘Het maken van een masker in functie van de reconstructie van een gezicht’, een ‘Scharnier’-gedicht in het midden en een ‘Afwerking’. Dit bundelslot beschrijft de verschillende onderdelen van het nieuwe, ‘mooiste’ gezicht dat na het dichten is ontstaan: diepe ogen, warme lippen, een trage glimlach.


De reconstructie is maar mogelijk nadat in het tweede grote deel de kelk tot de bodem is geledigd en een blad kan worden gekeerd: ‘voor het eerst is er een vóór en een ná’. Want Yerna Van den Driessche neemt ons wel heel ver mee in de verwerking van haar verdriet – een verdriet dat niet alleen door het gruwelijke einde van haar zus (zelfmoord in het gezelschap van een hongerige hond), maar ook door het schuldgevoel is veroorzaakt: ‘ik raas en baal / omdat belofte schuld maakt’.

Het laatste gedicht van de tweede grote cyclus (‘Uitfaden’) brengt een zeer effectvolle afwisseling van eigen gevoelens met citaten uit het dossier waarin Alices dood als ‘zonder gevolg te seponeren’ wordt geklasseerd.

ik zie je liggen tussen sofa en salontafel
precies daar, op die plek, de benen
gespreid, de armen wijd open
in overgave voor het kruis

lijkstijfheid van de onderste ledematen,
linkerarm en rug vertonen rotting-
vlekken, veneuze marbreringen.

ik onderga de verstikkende hitte,
de koorts van het niet kunnen
aanraken, geen enkele dood laat zich
wiegen in de pijn van misselijkheid

dierenvraat, gemis van weke delen
van de kin tot de glabula,
vlakke plek op het voorhoofdsbeen.

En dan citeer ik maar liever niet de strofe met de maden.
In de titel van dit gedicht staat het nummer van het dossier vermeld: ‘GR71392/07’ en ik weet niet of het de bedoeling was of gewoon een luguber toeval maar daarin gromt de hond nog mee.

In ‘Vertekende beelden’, de eerste grote cyclus, grijpt Yerna Van den Driessche terug naar herinneringen uit een tijd dat het leven nog niet leek af te stevenen op zo’n vreselijke eindbestemming. Aan oma, het dorp, de straat, de zondagmiddag, de weg naar het pensionaat, het eten van – ‘altijd werd ze te heet opgediend’ – soep: ‘jij de balletjes / ik de letters, zo puzzelde ik / verminkte zinnen op de rand van het bord’.

Die ‘verminkte zinnen’ klinken bitter in het licht van wat nog komen moet. Zoals ook de aanwezigheid van ‘een verzopen straathond’ (in ‘Onze straat’) onheilspellend is, en van een wolf in een gedicht waarin beide zussen ‘roodkapje en de wolf’ speelden: ‘om beurten aten wij elkaar’…

We leren beide zussen kennen als dochters van een weinig harmonisch gezin met verre, ruziënde ouders. De vrolijkheid die kinderen in ongelukkige gezinnen tentoonspreiden, is grijs, en gedanst wordt er enkel ‘op de maten van betrapt verdriet’. De zusjes stellen samen hun dromen samen (en ‘sprookjes // die moesten we zelf verzinnen’) – en lopen littekens op als blijkt dat hun inschattingen onrealistisch waren.

Gezichtsverlies veroorzaakt wel een heel drastisch litteken.

Reconstructie is een bundel die beklijft, maar niet helemaal om de juiste redenen. Yerna Van den Driessche schetst een zeer rauw verdriet soms iets te nadrukkelijk. Zij is niet altijd subtiel genoeg om de sympathie te winnen van de lezer die na het lezen van de geciteerde flaptekst iets te verbouwereerd was om onbevooroordeeld genoeg te beginnen.


Yerna Van den Driessche
Reconstructie
Uitgeverij P, Leuven


Deze recensie verscheen in Poëziekrant