De natuurlijke historie van de verwoesting van W.G. Sebald gaat over de opvallende afwezigheid in de Duitse naoorlogse literatuur van de nochtans uitermate verwoestende en traumatiserende bombardementen op nagenoeg alle grote en de meeste kleine Duitse steden. Zowel kwantitatief als, zeker, kwalitatief ontbreekt ‘de verwoesting’ daarin nagenoeg compleet. De enige min of meer geslaagde en belangrijke roman die er een hoofdthema van heeft gemaakt is, volgens Sebald, Der Engel schwieg, kort na de oorlog geschreven door Heinrich Böll. Bölls uitgever achtte het echter niet opportuun om het boek meteen uit te geven vanwege ‘een overduidelijke afkeer bij het publiek […] van alle boeken die iets met de oorlog te maken hebben’ (geciteerd in het nawoord van Werner Bellmann bij de Nederlandse vertaling De engel zweeg (1992)). Het boek werd pas bijna een halve eeuw later, postuum, gepubliceerd.
Sebald gaat op zoek naar oorzaken van dit merkwaardige fenomeen. Mogelijk hebben sommige auteurs die de bombardementen hebben overleefd er niet over geschreven omdat zij zich erover schaamden, zo lijkt Sebald te suggereren (al doet hij dat zeer voorzichtig en met zorgvuldig gekozen bewoordingen), daar nog aanwezig te zijn geweest terwijl vele van hun collega’s al lang de naziterreur waren ontvlucht. Of zij nu collaboreerden of hadden gekozen voor de zogenaamde innere Migration, blijkbaar konden zij toch niet in voldoende of in aanvaardbare mate getuigen van wat zij hadden meegemaakt. Maar er zijn ongetwijfeld ook psychische oorzaken, die te maken hebben met de omvang van de ramp: blijkbaar is het hoe dan ook moeilijk om te schrijven over ‘ervaringen die de grenzen van wat men aankan, overschrijden’.
*
Sebald verweert zich tegen het verwijt dat hem wordt gemaakt, dat hij met onvoldoende informatie over de bombardementen op de Duitse steden zou hebben geschreven - en zij die hem dat verwijten doen dat onder verwijzing naar 'de reportage die Erich Kästner in 1946 over Dresden maakte'. Ik zou die reportage graag eens lezen.