Urbanus schreef vorige maandag in De Morgen zijn onvrede van zich af over het feit dat hij door die krant ‘rechts’ is genoem, en hij kreeg diezelfde avond in het televisieprogramma Morgen beter de kans om zich nader te verklaren. Het was mij ook al opgevallen – en van mij kan nochtans niet worden gezegd dat ik de uitlatingen van Urbanus op de voet volg, toch niet de ideologische – dat de komiek die zichzelf ooit ‘Van Anus’ noemde al meermaals schoorvoetend lucht had gegeven aan zijn angst voor vreemd gespuis én aan zijn wrevel over het feit dat in het huidige klimaat aan die angst alleen maar schoorvoetend lucht kan worden gegeven wegens politiek niet correct.
Laat ons eerlijk wezen: Urbanus heeft een punt. We kennen dit soort wrevel allemaal: wat we denken valt niet helemaal samen met wat we zeggen. Het concept ‘politiek correct’ lijkt wel daaruit geboren: uit het onbehagen dat de links denkende overvalt wanneer het tot hem doordringt dat hij met rechtse opinies moet afrekenen. Met zijn eigen rechtse opinies, welteverstaan. Een bezinning over de natuur van die wrevel doet ons dan ook vermoeden dat hij is ingegeven door de onvrede over de eigen lafheid om het denken en het spreken wél te laten samenvallen.
Dat nu uitgerekend een kunstenaar zijn licht moet laten schijnen op de schemerzone tussen het politiek correcte en het politiek niet-correcte! We vragen toch ook niet aan een politicus – om de een of andere reden komt mij hier nu de tronie van Pieter De Crem voor de geest – om ons te komen uitleggen waar kitsch eindigt en schoonheid begint?
Uitgerekend een kunstenaar – want kunstenaars plegen vanuit de onderbuik te redeneren – en dus niet of in elk geval minder zonneklaar te redeneren. Zij gebruiken gevoelsargumenten die heel lastig te begrijpen en dito te weerleggen zijn en die in een politiek discours passen als een tang op een varken. Het stopwoord van Urbanus is dan ook niet toevallig: ‘Ik heb het gevoel dat…’ Resultaat: de misverstanden worden alleen maar groter.