aanvulling bij 10 februari
Een van de vrouwen die de kuikentjes sorteert, laat er eentje vallen. Economisch gezien een crime want in de tijd dat de vrouw nodig heeft om het dier op te rapen, had ze er vijftig andere kunnen sorteren (zó snel gaat het!, zó afgemeten en getraind zijn de gebaren!, zo machinaal en onpersoonlijk is de hele bewerking!). Maar ze raapt het dus op. Dat gebaar heeft iets zachts.
De zwarte arbeider in de komkommerserre. Hij oogst de komkommers – ze zien wit van de sproeistof. Hij laat er een vallen, en raapt hem op.
De regisseur kiest uit uren film deze momenten, deze accidenten, deze accenten van menselijkheid. Deze kwetsuren die aan de natuur, of wat daar in die industriële omstandigheden van overblijft, worden toegebracht: een gevallen kuiken, een geblutste komkommer.