vrijdag 17 januari 2025

afscheid van mijn digitaal bestaan 464

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

15 oktober 2017


In Alleen Elvis blijft bestaan vertelt Paul Verhaeghe schijnbaar achteloos – maar dat is het natuurlijk niet – een droom die hij heeft gehad: iemand trekt een eindeloos koord uit zijn mond. Dat heeft allicht in de psychoanalyse van alles te betekenen, iets van fallische of oedipale aard – Verhaeghe gooit hier een snoepje uit voor de connaisseurs van die pseudowetenschap. Mij doet het aan twee dingen denken. Het eerste wat mij voor ogen komt is het gebruik van oude meesters (Vlaamse of andere Primitieven) om de afgebeelde figuren van een soort van banderollen te voorzien, uit hun mond rollende linten met daarop tekst: de woorden die deze figuren uitspraken, een middeleeuwse voorafname op de tekstballonnen van de twintigste-eeuwse striptekenaars. En het tweede waaraan ik moet denken is een herinnering. Toen ik een jaar of vijftien was, werd ik aan de neus geopereerd: het gebroken tussenschot diende rechtgezet. Enige tijd werd, allicht ter stabilisering, mijn neusholte volgepropt met een bepaald materiaal – niemand had mij uitleg gegeven, ik had er dus het raden naar en wellicht was ik te geïntimideerd (door de omstandigheden en de voor mij ongewone gezagsverhoudingen) of te versuft (door de anesthesie) om uitleg te vragen. Mijn toestand was overigens behoorlijk penibel, je moet maar eens uren aan een stuk alleen maar door de mond kunnen ademen, en bovendien niets mogen drinken. Op een gegeven ogenblik werd mijn neusholte dan toch vrijgemaakt – ik weet niet meer of het nog dezelfde dag was van de operatie, of de dag erna. De verpleegster peuterde iets uit een van mijn neusgaten, en begon te trekken. Dan pas zag ik wat het was: een wattenachtig iets, in de vorm van een lint. Van een lang lint, van een lint dat langer was dan ik me kon voorstellen. Het bleef maar uit mijn neus komen, het was meters lang, ik had mij nooit kunnen voorstellen dat een wattenlint zo lang kon zijn, en al zeker niet dat zo’n hoeveelheid wattenlint helemaal in mijn neusholte had kunnen zitten. Het deed bovendien pijn, en ik herinner mij nog levendig de angst dat het zou blijven duren en hoe, door die met paniek vermengde pijn, mijn ogen vol tranen schoten.




7441

Antwerpen, KMSKA - 250103


donderdag 16 januari 2025

afscheid van mijn digitaal bestaan 463

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

14 oktober 2017


Op weg naar de markt stuit ik in de Smedenstraat op L en haar man P. Het is jaren geleden dat ik die mensen nog eens tegenkwam en ja, op onze leeftijd is zo’n interval confronterend. Ik zie hoe zij verouderd is en ik zie meteen ook hoe zij mij ziet en daarvan schrikt. We lachen het weg met wat grapjes die perfect aansluiten bij de manier waarop we zoveel jaren geleden spontaan met elkaar omgingen – vreemd hoe dat werkt in onze geheugens: niet alleen spreken we bij het na lange tijd weerzien van een persoon de taal, of het dialect die naadloos aansluiten op het laatste gesprek dat we voerden, hoe lang ook het moge geleden zijn, maar we treffen meteen ook de juiste toon, het juiste register.

*

S, die Frans doceert aan een hogeschool, of wat daar nog voor moet doorgaan want het niveau is de jongste jaren ronduit gekelderd, vertelt over het antwoord dat ze aan de visitatiecommissie heeft voorgelegd op de vraag welke bijscholingen ze de voorbije jaren heeft gevolgd. ‘Wat zou ik nog tijd hebben voor bijscholingen, alsof mijn werk al niet zwaar genoeg is.’ S doet nu in haar eentje het werk waar er een jaar of tien geleden nog drie leerkrachten voor waren. Neen, bijscholingen heeft ze de voorbije jaren niet gevolgd, dus verzint ze maar iets: ‘Frans spreken met huisdieren’, ‘Nieuwe technieken in het dubben van Tarkovsky-films’, ‘Tweetalige aankondigingen in NMBS-treinen bij het naderen en verlaten van Zone Brussel’, ‘De verbindings-z tussen woorden die eindigen op een -s en woorden die beginnen met een klinker’, enzovoort. Benieuwd of de leden van de visitatiecommissie nog belangstellende vragen zullen stellen over deze opleidingen.




7440

Brugge, Emile de Neckerestraat - 250102


woensdag 15 januari 2025

afscheid van mijn digitaal bestaan 462

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

20 september 2017


De zomer van 2017 is afgelopen (...). Morgen [begint] de herfst van 2017. En dan volgt de winter, en dan weer een lente. Maar dit is de laatste dag, het laatste uur van de zomer van 2017. Hij begon mooi, die zomer, waarin liefde en vriendschap om voorrang streden, maar ook eenzaamheid en verdriet, en nostalgie ook, in de vorm van een verleden dat zich steeds nadrukkelijker aan mij opdringt: dozen met documenten, dagboeknotities, tekeningen die ik ooit maakte… Het was ook een zomer van verdriet omdat dit de zomer was waarin de merel verdween: ik heb inderdaad, sinds ik halfweg augustus ‘via de pers’ vernam dat een virus die vogelsoort te pakken heeft, niet één merel meer gehoord of gezien en god, wat heb ik ernaar uitgekeken! – vergeefs dus, er zijn geen merels meer, hier toch niet. Dat is een hoogst confronterende vaststelling. Het doet mij denken aan mensen die je elke dag in het station ziet en dan plots niet meer – maar zo gaat het niet natuurlijk, je merkt pas weken of maanden later dat je ze niet meer ziet. Wat is er met hen gebeurd? Ze zijn verhuisd, ze hebben een ander werk, ze zijn met pensioen, of ziek, of dood. En je hebt niet eens meteen hun verdwijning opgemerkt. Pas later deed je dat, en je beseft meteen dat je van vele anderen die verdwijnen nooit hun verdwijnen zult opmerken. Zo is het ook met de merel gegaan: hij is verdwenen, ik had het eerst niet gemerkt, en dan wel natuurlijk, omdat ik over zijn verdwijning gelezen had. Wat zegt dat over mij? Wat zegt dat over hoe ik ooit zal verdwijnen? Enfin, dat is een sombere gedachte. Natuurlijk moet ik van deze zomer ook de goede momenten memoreren en ja, ik maakte daar in Frankrijk zelfs een oefening van: ‘Het mooiste moment van deze dag was…’ Maar er was ook: een vlucht boven donker Argentinië, een fietsrit naar Hoofdplaat, een rit op de scooter, een zelfportret, het bezoek aan een atelier vol stammen en voren in brons en gips, het na dertig jaar herlezen van een geliefd boek, de maaltijden met zoonlief, een gesprek over de toevalligheden die het leven bepalen, het reikhalzende uitkijken naar de merels – hun afwezigheid bracht misschien verdriet, maar dat reikhalzen deed goed, het besef dat ik dat nog kan: reikhalzen. Ik wil dat nog lang kunnen. Ook in de herfst die komt. De herfst van dit jaar, van dit leven.


7439

Brugge, Emile de Neckerestraat - 250102


dinsdag 14 januari 2025

afscheid van mijn digitaal bestaan 461

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

8 september 2017


Administratief onderzoek

De informatie van die fiche staat in de akte
De akte vermeldt zelfs niet de mogelijkheid
Het verslag van het college van deskundigen
We werken met mappen met flappen
Dat kun je voortaan vooraan in dat kaftje stoppen
Dat is natuurlijk veel milieuvriendelijker
We kunnen ervoor zorgen dat het op naam staat
Als de suggestie van daarnet in praktijk wordt gebracht
Voor jullie betekent dat een vereenvoudiging
Je kunt één etiketje afdrukken in plaats van twee
We kunnen altijd een aparte ploeg maken
Dan volgt het eigenlijke administratief onderzoek
Zijn daar suggesties of opmerkingen over

(22 november 2009)




7438

S. - 241231


maandag 13 januari 2025

afscheid van mijn digitaal bestaan 460

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

4 september 2017


De lezing was boeiend. De gastspreker bracht een schitterende tekst over zijn reis naar Roemenië en Bulgarije, en toonde daar foto’s bij die behalve illustratief en documentair af en toe ook in artistiek opzicht buitengewoon geslaagd konden worden genoemd. De beamer stond daar gezellig als een gaskacheltje te ronken – zo gezellig dat je het op den duur niet meer hoorde. Het was bijzonder warm in het zaaltje en hoe boeiend ook de uiteenzetting, soms bezweken mijn ogen even onder hun eigen zwaarte. Tot een aanhoudend getik me wekte. Een licht, ratelend, repetitief aan- en afwaaiend geluidje. Ik opende mijn ogen en zag in de rij voor mij een mevrouw die zich koelte toewuifde met een waaier. Dat gewapper bleek de bron van het geluid, dat, nu ik het had gelokaliseerd, boven de beamer uittorende, steeds luider leek te worden, tot ik alleen maar dat gerikketik hoorde, dat waaiergeratel. Vanuit de pols dreef de vrouw haar manueel bediende luchtverplaatsingsapparaat aan, duidelijk in de hoop dat de aldus veroorzaakte plaatselijke wind haar enige verkoeling zou brengen. En dan viel het stil: het klimatologisch evenwicht ter hoogte van haar verhitte hoofd was blijkbaar hersteld. Oef. Ik kon weer al mijn aandacht richten op de woorden die werden uitgesproken en op de beelden die daarbij hoorden. Ik zag, onder meer, een heet strand aan de Zwarte Zee, Vama Veche, waar ooit een nudistenkolonie de plak had gezwaaid maar dat nu was verpierewaaid tot een tweederangsbadplaats met namaakpalmen en een cocktailbarimitatie op het zand, waarnaast – op de foto – twee schaars geklede dames languit op een matje lagen te zonnebaden.



Lap, daar begon die waaier weer. Ik zag enkele mensen omkijken, de bron van dit irritante geluid opzoekend. Dat stelde mij gerust want ik was duidelijk niet de enige die zich eraan stoorde. Maar de vrouw waaierde onverstoord voort. Het rateltikkende geluid van hout-op-hout, de lamellen van haar waaier die zich, waaiervormig inderdaad, vanuit haar pols uitstrekten naar de koorde van een denkbeeldige cirkel waarvan haar hand het middelpunt vormde, zwol aan tot oorverdovende proporties. Die waaier trok op den duur alle aandacht naar zich toe – de lezing van de gastspreker werd er zwaar door beschadigd. Het bleef maar duren, tot het toestel uiteindelijk met een nog veel luidere verzameltik opnieuw werd dichtgeplooid. Zo, daar was de rust weer. We konden weer ongestoord alles vernemen over het grauwe Roemenië en Bulgarije, rustplaats van talloze beschavingen die aan de huidige armetierigheid en afgeleefdheid waren voorafgegaan.



Nu bleef het hinderlijke geluid een tijdje uit. Toen ik mij dat begon te realiseren, keek ik naar de vrouw en zag wat de oorzaak was van de ingetreden stilte: ze was in slaap gevallen. Dat leek mij een elegante oplossing voor het probleem waaronder ondertussen heel wat mensen in de zaal gebukt gingen: dat gedachteloze en onattentvolle waaiergewuif waarmee die ene mevrouw de aandacht van een hele zaal wist te verstoren, kennelijk zonder zich van haar hinderlijke gedrag bewust te zijn.

Inmiddels was de temperatuur in de ruimte tot ondraaglijke hoogten gestegen. Iemand nam het initiatief om de deuren open te zetten, ten einde wat verkoeling op te wekken. Op zich een goed idee, maar het nadeel was dat het lawaai dat met het openzetten der deuren gepaard ging voldoende was om die vrouw met de waaier te wekken. Prompt zette ze het geratel opnieuw in. Geërgerde blikken keken haar kant uit – maar de vrouw merkte er niets van. Of ze dééd alsof ze er niets van merkte – was ik geneigd in mezelf op te merken want er begonnen heel erg negatieve gevoelens ten aanzien van dat mens in mij op te borrelen. Tot kokens toe.


7437

Oudejaarsavond - 241231


zondag 12 januari 2025

afscheid van mijn digitaal bestaan 459

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

29 augustus 2017


Het mooiste moment van deze 10de augustus 2017, de vijftiende en laatste dag van mijn reis naar Frankrijk, was het afscheid dat ik nam van Denis, want zo heet hij, de uitbater van hôtel-bar-restaurant-tabac-jeux Le P’tit Jean in Ruffec nabij Le Blanc, Indre, France. Ik ben hier drie nachten geweest en heb deze man leren kennen als een discrete, terughoudende, desalniettemin vriendelijke en goedlachse, correcte en slimme, misschien wel geslepen vakman, die eerlijke en minder eerlijke marchandise (kamers en maaltijden, koffies en drankjes, krasloten en kranten) verkoopt aan passanten en klanten, onder wie veel vrachtwagenchauffeurs en arbeiders die hier waarschijnlijk niet eens heel dicht in de buurt wonen. Dat zijn zaak in tegenstelling tot de talloze winkels, cafés, hotels, bakkerijen, slagers en wat weet ik al dat hier allemaal gesloten is en gesloten blijft goed marcheert, verwondert me geenszins. (Overigens, zo realiseer ik me, werkt het feit dat al die zaken zo zichtbaar gesloten blijven, alsof ze pas gisteren werden achtergelaten terwijl ze in sommige gevallen al járen dicht zijn, behoorlijk demoraliserend. Je vraagt je af hoe het komt dat de overheid nog niet op het idee is gekomen om de eigenaars ertoe te verplichten alle sporen die verwijzen naar de neringdoenerij die er ooit heeft plaatsgevonden uit te wissen. Op deze manier lijken vele dorpen en ook kleine stadjes in Frankrijk als door een neutronenbom getroffen: de huizen en winkels en zelfs de straten zijn intact maar het meeste en in sommige plaatsen zelfs álle leven is eruit verdwenen. Elke keer dat ik hier kom, overvalt mij daardoor nog meer dan de vorige keer een treurigheid, die stilaan zo groot wordt dat ze de vreugde om in dit mooie land rond te dwalen begint te overstemmen.)

Toen ik maandagavond bij Denis incheckte en ik mijn identiteitskaart aan hem overhandigde, gebaarde hij meteen dat dit niet nodig was: ‘Je vous fait confiance.’ Dat waren zijn eerste woorden, en daarna zei hij er niet veel. We hadden bij de drie ontbijten en drie avondmalen die ik hier nuttigde aan een paar eenvoudige aanduidingen genoeg om elkaar te verstaan. ‘s Avonds noemde hij de alternatieven die er op het menu stonden, bijvoorbeeld als voorgerecht melon à l’italienne of assiette de crudités, en dan zei ik melon en weg was hij, naar de keuken, om aan zijn dienster met waarschijnlijk dat ene woord duidelijk te maken dat ze nog een bord met een paar schijfjes meloen en enkele plakjes ham en een blaadje peterselie ter versiering mocht klaarmaken. En dan kwam zij het voor mijn neus zetten met de aankondiging le melon en een beleefd bon appetit, monsieur erachteraan. Ik zag hoe Denis de groet van zijn klanten – die zich overigens altijd richtte tot iedereen die op dat moment in de zaak aanwezig was – met een ‘jour beantwoordde, en hoe hij daarbij zijn stamgasten de hand reikte, of zijn elleboog wanneer hij net iets aan het afwassen was, en daarna altijd wachtte tot zij iets zeiden alvorens zelf iets te zeggen, meestal zeer bondig, maar altijd gevat. Hij is niet iemand die zich snel van zijn à propos laat brengen. Zo reageerde hij totaal niet op het ongenoegen van een klant die een sigarettenmerk vroeg dat hij niet meer in voorraad had. En ook niet toen bleek dat hij ook de tweede keus niet kon leveren. Pas bij de derde optie kon hij aan de wens van die klant voldoen. Geen excuus of wat dan ook, gewoon, zo was het: te nemen of te laten. (De sigarettenpakjes, overigens, zijn in Frankrijk allemaal zwart nu. Enkel de merknaam verschilt nog. Ze kosten al 7 euro, en dat zou binnenkort 10 euro worden. Je ziet dan ook steeds minder mensen roken.)

(…) Ik vroeg Denis wie le p’tit Jean was of was geweest. Dat bleek zijn vader te zijn, wijlen zijn vader, de stichter van de zaak. Denis zelf is trouwens ook niet zo groot van gestalte, een meter zeventig of zo. En vanmorgen namen we dus afscheid. Ik zei hem nog dat ik het zo apprecieerde dat het in zijn salle (eetzaal, bar, winkel, balie) altijd stil is, op het praten van de gasten na. Geen radio, geen televisie. Als de aanwezige mensen zwijgen, of als er niemand is, dan is het er stil. Stil. Je merkt het niet meteen, maar wanneer je het door hebt, blijkt het een grote kwaliteit te zijn. We maakten de rekening op. De grand café pour la route die ik nog bestelde, kreeg ik van de zaak. Ik stelde voor een foto van Denis te maken en hem dan op te sturen. Hij stemde daar meteen mee in. Ik troonde Denis mee tot op de boord van de route nationale tussen Le Blanc en Saint-Gaultier. Hij poseerde opvallend gewillig en zelfs trots.




7436

Brugge, Ezelstraat - 241231

zaterdag 11 januari 2025

afscheid van mijn digitaal bestaan 458

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

28 augustus 2017


Het mooiste moment van deze 9de augustus 2017, de veertiende dag van mijn reis naar Frankrijk, was toen ik op de terugweg van Oradour-sur-Glane even stopte om de werkelijk imposante wolkenformaties eens van dichterbij te bekijken. Het massief dat zich in de noordelijke hemelhelft oprichtte, droeg een kleine regenboog bij zich, een privé-regenboogje, ik had zoiets nooit eerder gezien.




(...)

Het was de derde keer dat ik er kwam. Of neen, de vierde keer. De allereerste keer – dat moet in 1988 zijn geweest of daaromtrent – was er nog geen bezoekerscentrum. Je moest le village martyr betreden via een poort, met onmiddellijk rechts een huisje waar je een toegangsticket kon aanschaffen. Nu is er echter dat bezoekerscentrum. Het is nog een erfenis van Mitterand, die behalve verzetstrijder ook een tijdje collaborateur was geweest en dus nog iets goed te maken had. Jammer genoeg heeft zijn bezoekerscentrum, hoe didactisch verantwoord het ook moge zijn, het karakter van de hele site veranderd. Zoals zovele andere plekken is ook Oradour stilaan aan het bezwijken onder de bezoekersstromen, en dat deze bezoekers zich niet altijd respectvol gedragen – ondanks de bordjes met de bede ‘receuillez-vous’ bij een put waarin de nazi’s kinderen hebben gegooid of bij een muur waartegen mannen werden gecarboniseerd – heb ik deze namiddag met eigen ogen kunnen vaststellen. In kledij, in houding, in het niet respecteren van de gevraagde stilte: het is tegenwoordig een lompe massa die Oradour afhaspelt (of doet). Dat vormt een groot contrast met mijn herinnering aan de eerste keer dat ik hier samen met mijn reisgenote zo goed als alleen door de intact gebleven ruïneuze straten liep en als het ware nog de sensatie kon beleven dat het massacre pas de dag tevoren had plaatsgevonden – het was alsof de systematisch in brand gestoken huizen nog nasmeulden.




Neen, hier kom ik voorlopig niet terug. Ik mag de herinnering aan de barbarij niet besmeuren, maar ook niet mijn herinnering aan die herinnering. Onder meer daarom bracht het bewonderen van die wolkenmassa’s verlichting. Ik kan evenwel niet precies verklaren waarom. Misschien had het wel iets te maken met het feit dat ook in Oradour het onweer had gedreigd: samen met de andere bezoekers werd ik er opgeschrikt door een paar donderslagen in de verte. Toen ik de site verliet – al heel snel eigenlijk, al na een halfuur of zo – begon het te regenen en ja, ik ontken het niet, ik hoopte toen ik in mijn auto stapte dat al die domme bezoekers die mijn Oradour naar de verdoemenis helpen een flinke vlaag over zich heen zouden krijgen. Ja, zulke onhebbelijke gedachten heb ik ook wel eens.

7435

Oostende - 241230


vrijdag 10 januari 2025

notitie 464

DE LAATSTE VERHUIZING


Met Life Will Give You Pictures maakte Aldine Reinink een schrijnend mooi portret van de Belgische fotograaf Herman Selleslags. Ondanks de uitgepuurde soberheid en de op het eerste gezicht beperkte thematiek, het leegmaken van een huis, raakt Reinink onderhuids een verrassend groot aantal soms zeer gevoelige thema’s aan. Ik noem er een paar: fotografie; biografie; vader-zoonrelatie; collaboratie; liefde en huwelijk; wonen; arbeid; chaos versus classificeren, bewaren en archiveren; vergankelijkheid; herinnering en geschiedenis; tijd; spreken en zwijgen. Alleen op basis van Reininks film zou je, met voor elk van deze onderwerpen een hoofdstuk, een heel boek kunnen schrijven.

In dat boek zou ook meer dan een halve eeuw recente popcultuurgeschiedenis vervat zijn. Want ja, Selleslags genoot behalve door zijn straatfotografie vooral door zijn foto’s van rock- en popsterren bekendheid: Orbison, Hendrix, Jagger, McCartney en vele, zeer vele anderen. Sommige van zijn foto’s zijn iconisch en ik vraag me af of ze wel voldoende internationaal bekend zijn.

Reinink is er op de een of andere manier in geslaagd om aanwezig te zijn bij het leegmaken van Selleslags’ woning. Zij stelt haar camera discreet op. Er is nooit een rechtstreeks contact tussen filmer en gefilmde(n). Reinink focust op details: een door de wind beroerd gordijn, vochtplekken in een hoek van de kamer, de sporen die lijsten op een wand achterlaten nadat ze daar vele jaren hebben gehangen.

Het Selleslags-archief is een puinhoop. Elke systematiek lijkt te ontbreken. Alles zit door elkaar: reportages en familiefoto’s; afdrukken en negatieven; vergeten foto’s en iconisch materiaal. Kijk, Eddy Merckx op een tandem. Kijk, mijn vrouw toen ik haar voor het eerst zag. Er is geen beginnen aan. ‘Je hebt een heel leven nodig om het allemaal te bekijken,’ zegt iemand op een bepaald moment.

Herman Selleslags was niet bepaald de kampioen van de zorgvuldige archivering. Hij ging op in zijn opdrachten en in alle avonturen die hij daardoor beleefde, en bekommerde zich veel minder om het bewaren van de resultaten van zijn werk. Op een bepaald moment zegt hij het ook: niet het verleden of de toekomst, enkel het heden bestaat. Dat laat hem toe om bij het fotograferen volledig op te gaan in het getuige-zijn van gebeurtenissen. (Niet in de gebeurtenissen zelf dus. Wie ooit zelf fotografeerde, herkent het fenomeen: door bezig te zijn met het vastleggen ervan ben je er niet echt bij, belééf je het niet. Meer zelfs, het documenteren van gebeurtenissen is vaak een alibi om er niet bij te hoeven zijn. De opvallende afwezigheid van papa-fotograaf in vele familiealbums getuigt hiervan.)

Een na een worden de dozen naar buiten gedragen, langs het bord ‘te koop’ dat in het voortuintje een volgende huiseigenaar moet verleiden. Het archief gaat naar het Fotomuseum. Waar sommige foto’s hier nog vochtschade opliepen, als ze al niet door katten werden bepist, zullen ze daar door gehandschoende handen worden geïnventariseerd, geclassificeerd, voor het nageslacht bewaard.

Maar niet allemaal. Een opvallend beeld is dat van Herman bij een vuilnisemmer in de tuin. De scène wordt van in het huis gefilmd, voyeuristisch want de oude fotograaf lijkt zich niet van de camera bewust. Net daarvoor bladerde hij door een album waarin hij foto’s bewaarde van de vrouw met wie hij vijfenvijftig jaar samen door het leven is gegaan. Nu zien we hem bij die vuilnisemmer datzelfde album verscheuren. Het beeld en de suggestie die er minstens in zit contrasteren scherp met een ander beeld, eerder in de film: van zoon Jan die huilt bij het bekijken van foto’s van zijn moeder, de beeldschone Sonja Cantré, die in 2014 overleed.

Enkel het heden bestaat. Herman wil bepaalde zaken niet meer zien, niet meer lezen. Hij wil niet dat zijn herinneringen door emoties worden bezwaard, emoties die hij niet meer aankan. ‘Laat ons afspreken dat we over bepaalde belangrijke zaken niet spreken,’ zegt hij. Zijn spreken is een af-spreken. Zoals in afwerken: een laatste spreken.

‘Hier is het begonnen,’ zegt hij bij een van zijn eerste foto’s. ‘Nu is het einde begonnen,’ voegt hij daar aan toe. Enkele maanden na het voltooien van de film, en dus na het verlaten van zijn woning en archief, overleed Herman Selleslags (1938-2024).




De film van Aldine Reinink is te bekijken op VRT MAX: https://www.vrt.be/vrtmax/a-z/life-will-give-you-pictures/2025/life-will-give-you-pictures/


7434

J. in de Bogaardenkapel, Brugge - 241229


donderdag 9 januari 2025

7433

Brugge, Visartpark - 241228


woensdag 8 januari 2025

7432

Brugge, Maria van Bourgondiëlaan - 241228


dinsdag 7 januari 2025

een mooi moment, vorige week 105

241229

SOUND AND VISION


Mijn eerste muzikale helden, The Beatles, bestonden al niet meer toen ik oud genoeg was om ze te leren kennen. Hoe die kennismaking zich omstreeks 1974 voltrok, heb ik verteld in Populierendreef 29 (pp. 111-113). Het was dan ook heel logisch dat ik als vanzelf geïnteresseerd was in het verdere verloop van de carrière van Paul McCartney. (Mijn interesse voor John Lennon zou pas later vorm krijgen.)

Kort na het splitten van The Beatles bracht McCartney een soloalbum uit. Mijn zus bracht die plaat mee van de bibliotheek. Ik geraakte er meteen aan verslingerd. Nu nog kan ik hem helemaal afspelen. Omdat ik geen platendraaier meer heb, doe ik dat in mijn hoofd. Mijn lievelingsnummer op McCartney, zoals die plaat heet, is ‘Maybe I’m Amazed’. Niet veel later kwam dan de elpee Band on the Run. Dat was de eerste plaat die ik met mijn spaarcenten kocht. Ik vind hem nog altijd een van de allerbeste popplaten, zeker het nummer over het inmiddels alweer al geruime tijd verstreken jaar ‘Nineteen Hundred And Eighty Five’, met daarin de omineuze regel ‘No one will be left alive in nineteen hundred and eighty five’. Ook Venus and Mars vond ik een keitoffe plaat – veel later, in 2002, toen in Brugge het Concertgebouw in gebruik werd genomen, zou de inwendige platenspeler altijd wanneer ik daar passeerde de titeltrack ten gehore brengen, meer bepaald de onsterfelijk binnenrijmende versregel ‘There's a rock show at the Concertgebouw’.

Daarna volgde ik Wings nog een tijdje, tot zij te soft werden en mijn aandacht verschoof naar andere coryfeeën: Rod Stewart, Pink Floyd, Dire Straits, U2, dEUS et tutti quanti. Tot ik uiteindelijk mijn belangstelling voor popmuziek verloor, geen tijd meer had om al het nieuwe te volgen en nostalgisch bleef hangen bij wat ik ooit goed had gevonden.

Een van de zaken die ervoor hebben gezorgd dat die nostalgie nogal krachtig is geworden, was ongetwijfeld het feit dat er indertijd nauwelijks ‘input’ was. Op popmuziek rustte in de Populierendreef 29 een taboe – er kon enkel clandestien naar worden geluisterd. Beeld was al helemaal niet voorradig, wat het mysterie natuurlijk alleen maar vergrootte en de nieuwsgierigheid aanwakkerde. Schaarste is altijd een brandstof voor interesse; dat geldt ook in andere domeinen die het leven verdraaglijk maken: onder meer sport, gastronomie, roesmiddelen en seks.

Nu besef ik dat ik het toen normaal vond dat er geen beeld – stilstaand en al zeker geen bewegend – voorradig was. Een foto van Paul McCartney was al heel wat. Ik denk niet dat ik hem in die tijd ooit op televisie heb gezien. Net zo is het nu evident dat alles met een paar ‘clicks’ onmiddellijk beschikbaar is. Het laat zich raden welke impact dat heeft op de beleving.

Deze gang van zaken verklaart de verwondering die mij nu overvalt bij het bekijken van de documentaire One Hand Clapping (nog tot 22 maart op VRT MAX): dit is de eerste keer, na een halve eeuw, dat ik zie wat ik indertijd zo graag hoorde en merendeels nog altijd graag hoor. Ik zie een paar rasmuzikanten en een opvallend toonvaste Paul McCartney, die toen, zelfs na acht jaar Beatles, nog altijd maar een prille dertiger was. En natuurlijk is wijlen Linda Eastman van de partij – maar die maakt op mij een minder sympathieke indruk. Opeens vermoed ik dat de Beatlesbreuk niet alleen door Yoko Ono kan zijn veroorzaakt.

Wie geen tijd of zin heeft om de hele documentaire te bekijken, schuive mee aan vanaf 45:00. Daar heb je een hilarische opname van ‘Live And Let Die’. Enkele leden van het ingehuurde orkest hebben duidelijk bedenkingen bij het naar hun smaak blijkbaar minder ernstig op te vatten genre. En/of kijk vanaf 49:00, waar een curieus gemonteerde versie te zien is van ‘Nineteen Hundred…’. We zien eerst Paul solo aan de piano, waarna hij vocaal uit de bol gaat op de ‘volle versie’ met band en orkest – ik kan me daarbij niet van de indruk ontdoen dat hij dit zelf ook een van zijn allerbeste nummers vindt.










7431

Oedelem, Veldkapellestraat - 241226


maandag 6 januari 2025

een mooi moment, vorige week 104

241227

VERNISSAGE


Nooit gedacht dat er zoveel volk zou komen naar de vernissage van ‘onze’ tentoonstelling naar aanleiding van het feit dat tien jaar geleden de Brugse dichter Jan van der Hoeven overleed.

Behalve ikzelf werkten aan deze tentoonstelling mee: Margret Palm (de weduwe van Jan van der Hoeven), Sammy Roelant, Willy Tibergien, Jan Verhaeghe, Frederik Lucien De Laere en dochter Katoesja Van der Hoeven. Een mens staat ervan te kijken hoeveel er komt kijken bij de organisatie van een nochtans kleinschalige tentoonstelling, die overigens geen wetenschappelijk-filologische pretentie nastreefde. Neen, het ging er veeleer om de dichter Jan van der Hoeven, wiens belang in de Nederlandse letterkunde niet spectaculair groot maar toch zeker ook niet gering was, nog eens onder de aandacht te brengen. Mijn inbreng bestond erin om duidelijk te maken dat Van der Hoeven hier in Brugge niet in het luchtledige heeft gewerkt. Samen met Renaat Ramon, Paul de Wispelaere, Gilbert Swimberghe, Luc Peire en nog een paar anderen was hij betrokken bij het culturele vennootschap Raaklijn, dat, toen de moderniteit nog niet tot Brugge was doorgedrongen (de jaren 1956-1965), aandacht vroeg voor experiment en abstractie. De kunstenaars die in die periode mooi werk leverden in de vorm van publicaties, ontmoetingen en tentoonstellingen, en die elkaar daarbij aanmoedigden en inspireerden, zijn, voor zover ik weet, allemaal vrienden voor het leven gebleven.

Een paar van hen waren op de vernissage aanwezig. Voor hen zal het een bijzonder moment zijn geweest. De toespraak van Dirk De Geest was zeer interessant.




(Aanvulling – 250106. Gisteren braken we de tentoonstelling af. We telden, vernissage inclusief en verspreid over de twee weekends dat ze open was, plusminus 250 bezoekers.)



7430

Assebroekse Meersen - 241226


zondag 5 januari 2025

7429

Assebroek, Koedreef - 241226


zaterdag 4 januari 2025

een mooi moment, vorige week 103

241226

PLOTTWIST


‘Darenski stapte uit de auto en keek naar een ruiter die stilstond op een heuvel.’ De ruiter, een Kalmuk, ‘zat op een ruigharig paardje’.

Deze scène speelt zich af ergens midden op de eindeloze ‘Kalmukse grassteppe’, na ongeveer een derde van het zich als een eindeloze steppe uitstrekkende boek dat ik aan het lezen ben: op bladzijde 291 van Leven & Lot. Ik sta er even bij stil want gisterenavond zag ik in de film Michael Clayton een vrijwel identieke situatie. Niet in een Kalmukse steppe dit keer, maar wel ergens in een Noord-Amerikaans heuvelachtig weidelandschap met verspreide bospartijen. George Clooney, wiens lot het is mij onvermijdelijk aan gesofisticeerde koffie te doen denken, houdt midden in dat land halt. Hij heeft iets gezien: drie paarden op een heuvelrug. Geen ruiter in de buurt, neen, het zijn loslopende wilde paarden. Net zoals Grossman zijn personage Darenski uit zijn auto laat stappen (merk en type worden niet nader bepaald), stapt George (Michael in de film) uit zijn poepchique Mercedes. Hij heeft de paarden opgemerkt en stapt er op af. De paarden blijven staan. Er is een wederzijds vertrouwen tussen de man en de drie dieren. Net zo gaat het met het paardje van de Kalmuk: ‘Het paard van de oude man, dat wantrouwend zijn oren had gespitst toen Darenski dichterbij kwam, werd opeens rustig. Het richtte nieuwsgierig eerst zijn ene en toen zijn andere oor op hem en glimlachte toen met al zijn grote tanden en zijn prachtige ogen.’

Met al zijn grote tanden.

In zowel boek als film vormt deze paardenscène een rustpunt. Onverklaarbaar, onlogisch, tegen de gang van de vertelling in. Het is een opmerkelijke parallel.

In de film compenseert de poëtische kracht van het beeld de onwaarschijnlijkheid van de door Clooney's stop-en-uitstappen teweeggebrachte plottwist.




Vasili Grossman, Leven & lot (vertaling uit het Russisch (2008) door Froukje Slofstra van Жизнь и судьба (1960))

Tony Gilroy, Michael Clayton, 2007


7428

Assebroek, kanaal Brugge-Gent - 241226


vrijdag 3 januari 2025

lijstje 43

...van films en series die ik in 2024 (* zeer) de moeite waard vond:


001 Lulu Wang, The Farewell (2019)
004 Francis Ford Coppola,
The Godfather (1972) *
007 Francis Ford Coppola,
The Godfather II (1974) *
008 Francis Ford Coppola,
The Godfather III (1990) *
009 James Strong en Camilla Strøm Henriksen,
The Suspect (serie; 2022)
012 Ed Sinclair,
Landscapers (serie; 2021)
014 Yorgos Lanthimos,
Poor Things (2023)
015 Susanne Bier,
After the Wedding (2006)
016 Lynne Ramsey,
We Need to Talk about Kevin (2011)
018 Bob Fosse,
Lenny (1974)
020 Federico Fellini,
Amarcord (1973)
021 Joachim Trier,
The Worst Person in the World (2021)
023 R.W. Fassbinder,
Angst essen Seele auf (1974) *
024 Pola Rapaport,
Adicted to Life (2023; documentaire)
025 Chris Brandon,
Bloodlands (serie, jg. 2; 2022)
026 Werner Herzog,
The Bad Lieutenant (2009)
030 Daniel Roher,
Navalny (2022)
031 Clio Barnard,
Ava & Ali (2021)
032 Ken Loach,
Sorry we missed you (2019)
033 Claude Chabrol,
Betty (1991)
034 Brett Morgen,
Moonage Daydream (2022)
035 Christian Petzold,
Barbara (2012)
036 Fernando León de Aranoa,
El buen patrón (2021)
040 Eva Cools,
Cleo (2019)
044 Danny Strong,
Dopesick (serie, 2021) *
051
Steeltown Murders (serie, 2023) *
055
Reyka (serie, 2021)
056 Filippo Meneghetti,
Deux (2019)
057 Quentin Dupieux,
Le deuxième acte (2024)
061 İlker Çatak,
Das Lehrerzimmer (2024)
063 Emilio Estevez,
Bobby (2006)
065 Mathieu Kassovitz,
La Haine (1995)
066 Rachel Lambert,
Sometimes I Think About Dying (2023)
067 François Ozon,
Tout s’est bien passé (2021)
071 Robert de Niro,
A Bronx Tale (1993)
074 Alfred Hitchcock,
North By Northwest (1958)
076 Woody Allen,
Café Society (2016)
079 Claire Burger,
C’est ça l’amour (2018)
081 Lee Chang-dong,
Burning (Zuid-Korea, 2018)
082 Jesse Armstrong,
Succession (serie, jg. 1, 2018) *
083 Jesse Armstrong,
Succession (serie, jg. 2, 2019) *
084 Haneke,
Code inconnu (2000)
085 Jesse Armstrong,
Succession (serie, jg. 3, 2021) *
087 Ryusuke Hamaguchi,
Drive My Car (2021)
089 Martin Scorcese,
Cape Fear (1991)
090 Fatik Akin,
Gegen die Wand (2004) *
091 Mike Nichols,
Closer (2004)
092 Jesse Armstrong,
Succession (serie, jg. 4, 2023) *
093 Clio Barnard,
Dark River (2017)
096 Rodrigo Sorogoyen,
Las bestias (2022) *
098 Stephen Frears & Nick Hornby,
State of the Union (serie jg. 2, 2021)
103 Lewis Arnold,
The Long Shadow (serie, 2023)
111 David Fincher,
The Game (1997)
113 Niels Mueller,
The Assassination of Richard Nixon (2004) *
114 Christiane Vandekerckhove, Rabot (2017) *
115 Cédric Kahn,
Le procès Goldman (2023)
117 Damien Chazelle,
Babylon (2022) *
119 Edouard Bergeon,
Au nom de la terre (2019)
124 Jacques Audiard,
Un prophète (2009)
127 Marc Rothemund,
Sophie Scholl (2005)
128 John Crowley, Boy A (2007)
132
Kathryn Bigelow, Detroit (2027)
137
Tony Gilroy, Michael Clayton (2007)
138
Stephen Frears, High Fidelity (2000) *


7427

Brugge, Leopold I-laan - 241224


donderdag 2 januari 2025

een mooi moment, vorige week 102

241223

VERTAKKINGEN


Het is, zo komt het mij voor, niet moeilijk om in het Vlaamse comedy-landschap torenhoog au-dessus de la mêlée uit te steken. Maar dat vermindert mijn bewondering voor Wim Helsen niet. Wie hiervan niet overtuigd is, beveel ik aan de theatershow Niet mijn apen, niet mijn circus te bekijken, wat mij betreft en voor zover ik daar überhaupt zicht op heb, een hoogtepunt in Helsens oeuvre en in zowat alles waar er in Vlaanderen mee te lachen valt – en dan heb ik het uiteraard enkel over wat tot stand is gekomen met de bedoeling grappig te zijn.

Het cruciale woord dat in geen enkele Helsen-exegese mag ontbreken is: ontsporing. (Andere trefwoorden: vertakking, waanzin, non-conformisme en experiment.)

Niet mijn apen, niet mijn circus begint met wat je een normale situatie kunt noemen: mijnheer Helsen verlaat de woning en wandelt domweg gelukkig door zijn straat. Hij is blij met hoe en wie hij is, en hij is – daar sluipt al meteen wat venijn binnen – ‘blij dat hij niet de anderen [is]’. Maar zo’n gegeven is natuurlijk uitermate onvruchtbaar om een hele bijna anderhalf uur durende monoloog mee op te bouwen: het onheil, het onevenwicht, de ongein treedt binnen in de vorm van een parkeerbon achter de ruitenwisser van de auto van mijnheer Helsen. En van dat moment af loopt zo ongeveer alles fout wat fout kan lopen. Hoe het verhaal, voor zover het een verhaal is natuurlijk, verder verloopt, doet er eigenlijk niet toe. De wendingen zijn absurd, abrupt en onlogisch. Het is van de experimentele vorm dat de voorstelling het moet hebben – en van de onwaarschijnlijk sterke performance, uiteraard.

Wat valt er over die vorm te zeggen? Veel – ik laat het graag aan de exegeten over. Maar toch dit: niet alleen ‘verliest’ het verhaal zich in talloze vertakkingen en uitweidingen, die vaak op niets uitlopen of in oeverloze lussen verdwalen, maar ook reflecteert Helsen hierop, hij levert commentaar bij zijn eigen werkwijze: Niet mijn apen, niet mijn circus heeft, zoals de titel eigenlijk al suggereert, een metaniveau. Helsen laat zijn ‘personage’, Wim Helsen zelf, of dan toch minstens een van zijn afsplitsingen, zeggen dat zijn betoog uitloopt in zijwegen die nergens toe leiden. En op een ander moment debiteert hij een zinnetje over een geit die kan spreken, een zinnetje dat op dat moment nergens op slaat en dus volkomen (en niet alleen inhoudelijk want geiten kunnen niet spreken, toch?) absurd is, maar hij voegt er onmiddellijk aan toe dat het zinnetje later, ‘in een mop’, nog zal terugkeren. Over die ‘mop’, die Helsen, ik bedoel het personage, zelf een ‘topmop’ vindt, valt ook nog wel het een en ander te zeggen, bijvoorbeeld dat de clou van de mop de mop zelf verdringt. Dat klinkt abstract, maar wie de volledige show bekijkt, wat ik ten zeerste aanbeveel, zal begrijpen, minstens min of meer, wat wordt bedoeld.


https://www.vrt.be/vrtmax/a-z/wim-helsen---niet-mijn-apen--niet-mijn-circus/2023/wim-helsen---niet-mijn-apen--niet-mijn-circus/





7426

Assebroek, Zandtiende - 241222


woensdag 1 januari 2025

lijstje 42

... van boeken die ik in 2024 las of herlas (voor de nde keer) en die er om de een of andere reden voor mij toe doen (enkel de 5, 4 en 3 ‘sterren’); de volgorde is ingegeven door de chronologie


*****

Esther Kinsky, Langs de rivier
Danilo Kis, Tuin, as (2)
Ingmar Bergman, Scènes uit een huwelijk
Jesse Ball, Zelfportret
Amor Towles, Graaf in Moskou
Guido van Heulendonk, De kroon met de twee pieken
Neige Sinno, Trieste tijger
W.G. Sebald, Duizelingen (7)


****

Pieter Waterdrinker, Van huis en haard
Natalia Ginzburg, Familielexicon
Primo Levi, Het periodiek systeem (3)
Walter Kempowski, We hebben ‘t niet geweten
Cyrille Offermans, Een koord boven de afgrond
Paul Auster, Baumgartner
Annie Ernaux, La place
Hugo Claus, Vrijdag
Joris Note, Tegen het einde
Mark Schaevers, De levens van Claus
Giovanni Boccaccio, Decamerone
Paul Auster, Van de hand in de tand (3)
Gerard Walschap, Autobiografie van mijn vader
Ilja Leonard Pfeijffer, Peachez, een romance (2)
Eva Figes, Patriarchaal gedrag
Eric-Emmanuel Schmitt, Madame Pylinska en het geheim van Chopin
John Banville, Eclips
Bohumil Hrabal, Een driebenig paard
John Banville, Schijngestalte


***

Vasili Grossman, Alles stroomt
Natalia Ginzburg, De kleine deugden
Thomas Bernhard, Correctie
Danilo Kis, Een grafmonument voor Boris Davidovitsj
Robert Walser, Jakob von Gunten
Koen Raes, Verschaalde waarden
Ingrid van der Veken, Zwijgen
Salman Rushdie, Mes
Karel van het Reve, Nacht op de kale berg
Danilo Kis, Kinderleed (2)
Jonathan Holslag, Van muur tot muur
Sylvain Tesson, Ongebaande paden
Philip Roth, Contraleven
Christophe Vekeman, Tot God
Gerrit Komrij, Humeuren en temperamenten (2)
Chris Kraus, De fabriek van klootzakken
Alain de Botton, Religie voor atheïsten (2)
Thomas Bernhard, Verstoring
Guido van Heulendonk, Barnsteen
Raymond Queneau, De blauwe bloemen
Gerard Walschap, Nooit meer oorlog
Didier Eribon, Een vrouw uit het volk
Michel Houellebecq, Elementaire deeltjes (3)
George Steiner, Het oog van de meester
Thomas Mann, Over Schopenhauer
Johan Clarysse, Het geduld van water
Bohumil Hrabal, Praagse ironie
Lieve Joris, Terug naar Neerpelt
Kurt Vonnegut, Slachthuis vijf (2)
Cornelis Verhoeven, Een register (2)

** en *: de rest