White Horse Hill
Op de heuvel staat een paard van krijt.
Het staat er nog wanneer het sneeuwt
en ik twee rode laarzen wens
om te kunnen blijven.
Ik luister naar herinneringen
die niet meer om mijn vingers passen.
Raak ik ze kwijt of verliezen ze mij?
Met mijn oor dicht tegen de aarde
hoor ik het naderen met de vaart
van onrustig bloed. Het gaat niet voorbij.
Maria Barnas, Twee zonnen, 36 (De Arbeiderspers, 2003)