vrijdag 6 juni 2025

notitie 473

IN DE WAARHEID LEVEN 4/5


Václav Havel omschrijft in het essay De macht der machtelozen (1979) het totalitarisme als ‘leven in de leugen’. (Ik laat nu even het onderscheid dat hij maakt tussen totalitarisme en post-totalitarisme achterwege.) Totalitarisme is, zo vertaal ik het in mijn eigen woorden, een politiek systeem waarin een particulier streven naar macht en rijkdom van een enkeling – ik lees daarin: diens hebzucht en angst voor de dood – wordt verwerkelijkt door angst en onderdrukking uit te spreiden over een hele natie. Alle onderworpenen spreken op den duur dezelfde taal, conformeren zich aan dezelfde verwachtingen en normaliteit, geloven dezelfde leugens.

Václav Havel voert een groenteboer op die tussen zijn koopwaar een bordje plaatst met daarop een regimeslogan. Niet omdat hij in de waarheid van die slogan gelooft en graag heeft dat zijn klanten dat ook zouden doen, maar om zich te conformeren aan de zogenaamde waarheid, de normaliteit die hem wordt opgelegd. Zo conformeren alle onderworpenen van een totalitair regime zich omdat ze te laf zijn om zich aan die normaliteit te onttrekken, of gewoon omdat ze te lui zijn om erover na te denken. Ze zijn murw geslagen door het regime. Ze zijn numb.

Dat Havel zich verzet tegen het totalitarisme waardoor hij in het Tsjecho-Slowakije van na de Praagse Lente werd onderdrukt – hij belandde na de publicatie van zijn pamflet in de gevangenis – betekent niet dat hij een onvoorwaardelijk supporter was van de westerse democratieën. Dat blijkt uit een visionaire passage over de planetaire ecologische crisis. Ik geef hier een wat parafraserende vertaling (op basis van de Engelse vertaling The Power of the Powerless):

We kunnen niet stellen dat de westerse parlementaire democratieën betere oplossingen kunnen aanreiken. (…) Het lijkt erop dat de traditionele parlementaire democratieën geen pasklaar antwoord kunnen bieden op (…) de technologische beschaving en de industriële consumptiemaatschappij (...). De mensen worden er gemanipuleerd op manieren die oneindig veel subtieler en verfijnder zijn dan de brutale methodes van de totalitaire maatschappijen. Er zijn de onwrikbare, complexe en rigide systemen van politieke partijen die onduidelijke ideeën hanteren (...) en die de burgers vrijwaren van alle vormen van concrete en persoonlijke verantwoordelijkheid. Er zijn de complexe patronen van kapitaalaccumulatie die worden gekenmerkt door weinig doorzichtige manipulaties en groeizucht. Er is de alles doordringende dictatuur van consumptie, productie, reclame, commercie, verbruikscultuur en die hele zondvloed aan informatie. Van dat alles (…) kun je slechts met de grootste moeite zeggen dat het aan de basis ligt van de herontdekking door de mensheid van zichzelf.’ (136-137)

Havel pleit voor een ‘leven in de waarheid’. Wat herontdekt de mensheid als zij zichzelf ‘herontdekt’? Wat Havel daarmee bedoelt is mij niet altijd duidelijk. Het heeft iets met menselijke waardigheid en authenticiteit te maken. Met gevolg geven aan een diep in ons geworteld ethisch appél. Havel roept niet op tot een georganiseerde politieke beweging, die in een dictatuur per definitie onmogelijk is, maar tot kleine individuele acties van verzet tegen de heersende normaliteit. Dat verzet tegen het ‘leven in de leugen’ kan variëren van bescheiden acties, zoals een bordje met een systeemvriendelijke slogan niet tussen je tomaten plaatsen, tot roekeloze heroïek – ik denk aan die journaliste die in Moskou met een regimevijandig bordje achter de nieuwslezer ging staan. Havel denkt vooral aan kleine, dagelijkse dingen – ik concretiseer ze met voorbeelden dicht bij ons bed: de verpleegster die de patiënt verschoont en daar twee minuten langer over doet dan de door economisme aangedreven protocollen het haar toestaan; de toerist die weigert bestemmingen te kiezen die enkel met het vliegtuig te bereiken zijn; de stille overschrijver van bescheiden bedragen voor het goede doel (...).