In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.
september 1986
VERSTRENGELING
Het gebeurt niet vaak dat lectuur en leven in elkaar verstrengeld geraken. Dat is jammer, want het levert voor de lezer, die altijd, in weerwil van het feit dat hij daar nu net in zijn lectuur aan probeert te ontkomen, ook een lever is, zeer intense ervaringen op – ervaringen die tegelijkertijd esthetisch zijn, want het gaat om kunstbeleving, én ethisch, in de zin dat het om een levenservaring gaat. Een dergelijke verstrengeling van lezen en leven overkwam me een eerste keer bij een bezoek aan het Musée Flaubert et d'Histoire de la Médecine te Rouen. Ik had toen zowel Flaubert’s Parrot van Julian Barnes als het daarmee onlosmakelijk verbonden verhaal Un coeur simple van Gustave Flaubert gelezen.
Flaubert’s Parrot gaat zelf ook over een dergelijke verstrengeling van feit en fictie. Kort gesteld – een samenvatting van het boek is hier ( https://pascaldigital.blogspot.com/2012/04/flauberts-parrot-samenvatting.html ) te vinden – komt het hierop neer: een Engelse arts – tevens flaubertofiel – gaat in Rouen op zoek naar de opgezette papegaai die de Franse grootmeester heeft gebruikt als model tijdens het schrijven van het verhaal Un coeur simple. Ook dat verhaal, dat mij evenzeer na aan het hart ligt, heb ik ooit al eens samengevat: https://pascaldigital.blogspot.com/2017/11/de-herfst-van-2017-37.html .
Zowel Un coeur simple als Flaubert’s Parrot gaat over onze soms irrationele verhouding tot, of omgang met, zogezegd levenloze voorwerpen. Wij bezetten ze met een betekenis die ze uit zichzelf niet hebben en putten daar de zin uit die we nodig achten om ons op zich zinloze of zinledige bestaan dan toch enige allure te geven. In Flauberts verhaal herkent de nederige huismeid Félicité op haar ziekbed, door toedoen van een optische toevalligheid, in de door de wormen aangevreten opgezette papegaai Loulou de troostende Heilige Geest, waarna ze in vrede sterft. Met Flaubert’s Parrot toont Julian Barnes aan hoe wij op een al even volkomen irrationele manier belang hechten aan de échtheid van objecten. Hoe hij dat doet, moet u – spoiler alert! – zelf maar lezen in zijn boek of, als u daar de tijd niet voor hebt, wat ik ten diepste zou betreuren, in de samenvatting die ik ervan heb gemaakt.
De verstrengeling van feit en fictie die ik mocht ervaren in de nasleep van de eerste keer dat ik Flaubert’s Parrot las (in 1986), was toen ik enige tijd nadien in Rouen voor de eerste keer het aan Flaubert gewijde museum bezocht. In de nogal norse en ook morsige suppoost herkende ik de man die ook in Barnes’ boek niet al te vleiend wordt beschreven. Toen ik monsieur Burel – dat hij zo heette, maakte ik op uit het naamplaatje dat hij op zijn schort had vastgepind – vroeg of hij De papegaai van Flaubert kende, ik bedoel het boek, reageerde hij niet bepaald enthousiast. Het was duidelijk niet de eerste keer dat hij daarover door een vervelende toerist werd aangeklampt. Ce monsieur Barnes n’a pas dit toute la vérité, zei hij nogal schamper en enigszins terechtwijzend – waarna hij er ons fijntjes op wees dat hij binnen vijf minuten zijn boetiek ging sluiten.
De volgende keer dat ik dat museum bezocht, was mijnheer Burel al met pensioen. Zo vernam ik van zijn opvolger. En nu is hij, in acht genomen zijn destijds al gevorderde leeftijd, ongetwijfeld al geruime tijd de weg opgegaan die Félicité, de opgezette papegaai verafgodend die Flaubert, gebruikmakend van een model dat hij in het Musée de l’Histoire Naturelle van zijn stad had geleend, hem had gewezen.
Gustave Flaubert, Un coeur simple (1877)
Julian Barnes, Flaubert’s Parrot (1984)