In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.
november 1987
GRAUW EN RAUW
Nu moeten we papegaaienschommel schrijven, maar toen Gilbert Grauws met De papegaaieschommel de debuutprijs in de wacht sleepte, moest die tussen-n nog niet. En Gilbert wist dat maar al te goed want hij was – onder zijn echte naam Gilbert Roox – journalist op de sportredactie van Het Nieuwsblad, en als ik het me goed herinner ook een tijdje eindredacteur op De Standaard.
Enfin, dat weet ik niet meer precies, maar wat ik wel nog weet is dat wij een tijdje professioneel met elkaar te maken hadden.
Ik keek naar hem op, moet ik eerlijk bekennen, toen hij die prijs won. Zoals hij op mij had neergekeken toen ik als jobstudent op zondagnamiddagen op de sportredactie van de krant waarvoor we allebei werkten een cent kwam bijverdienen en en passant de stiel leerde. Dat was een paar jaar voor de bellettrist in hem zich had ontpopt.
Men stelle zich de volgende situatie voor. Jobstudent zit in een van de telefooncabines van de rokerige en lawaaierige redactiezaal. Hij heeft een Belangrijke Journalist aan de lijn. Hij noteert wat de Belangrijke Journalist hem te melden heeft vanuit Berlijn, waar de Belangrijke Journalist een atletiekmeeting bijwoont. (Het is de tijd waarin Belangrijke Journalisten hun verslagen nog niet online doorstuurden maar via de telefoon moesten dicteren aan onbeduidende loonslaven.)
BELANGRIJKE
JOURNALIST IN BERLIJN: ‘Carl Lewis wint de 100 meter. Heb je dat?’
JOBSTUDENT
IN GROOT-BIJGAARDEN: ‘Ja, meneer de Belangrijke Journalist.’
BELANGRIJKE
JOURNALIST: ‘Ik spel het even. Carl met een C. C-A-R-L. En dan
Lewis: L-E-W-I-S.’
JOBSTUDENT:
‘Ja, meneer de Belangrijke Journalist.’
Waarna de jobstudent mag intikken wat de Belangrijke Journalist hem vanuit Berlijn heeft gedicteerd. Op papier. Dat papier gaat naar ‘het steen’, waar de vormgevers – analoge tijden! – de door de jobstudent ingetikte en door de zondagsredacteur nagelezen tekst nog eens overtikken, dit keer in een heel ingewikkelde machine, die ergens tussen informatievergaring en drukpers een van de vele procesfasen belichaamt. Waarbij de jobstudent uiteraard maar een heel nederig schakeltje is, dat heel goed zijn plaats kent.
Gilbert Grauws schreef dus ook, behalve sportverslagen, verhalen. Op zijn bekroonde verhalenbundel prijkte een foto van een in twee stukken gehakte vis, ik denk een forel.
Wat later verscheen er nog een boek van Grauws: Dronken droom, verloren strand. Ik maakte, inmiddels in de hoedanigheid van eindredacteur van een cultureel maandblad (waar ik niet hoefde te weten hoe je Carl Lewis moest spellen), over die roman een recensie. Ik herinner mij er niets meer van. Wacht, ik zoek de recensie even op in de map die ik van die tijd bewaar: een kartonnen klasseermap, met daarin de recensies op papier.
Op het net vind ik een foto van het boek. We zien een kip op het strand. Onlangs, op de tentoonstelling van Michiel Hendryckx te Gent, in de Sint-Pietersabdij aldaar, leerde ik dat de maker van die coverfoto, Hendryckx dus, voor dit beeld een opgezette kip gebruikte. Dat heeft toch iets van een demystificatie.
Kip spel je K-I-P.
Mijn exemplaren van beide boeken heb ik weggedaan. De papegaaieschommel kocht ik dan toch nog eens op een rommelmarkt. In 2012. Voor 1 euro – boeken zijn echt niets meer waard.
Wacht, ik heb inmiddels mijn recensie van Dronken droom… teruggevonden. Ze verscheen in het septembernummer van Kunst & Cultuur, het allang ter ziele gegane maandblad van het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten. Ik laat u even meegenieten van mijn toenmalige criticusproza: ‘de maatschappij die in dit boek met een nietsontziende, grauwe, rauwe pen getekend is – het pseudoniem van de auteur lijkt wel een intentieverklaring –, zit uitzichtloos vast in de kleverige, ongedifferentieerde brij van een fatale illusieloosheid’. En wat verder: ‘Vierletterwoorden, stoplappen – de forse, no nonsense taal van de hoofdstedelijke jungle is het ideale medium om de naargeestige waarheden van deze tijd te verkondigen’. Deze tijd, dat is drieëndertig jaar geleden.
Gilbert Grauws heeft geen Wiki-lemma. Enkel op de website schrijversgewijs.be vind ik wat zeer summiere informatie: de twee boektitels, een citaat uit een recensie van Eric Rinckhout, een ultrakorte toelichting, drie verwijzingen (linkloos) naar tijdschriftartikels (maar niet naar het mijne, alsof ik mijn recensie nooit heb geschreven), een citaat, en dan, opvallend subjectief tussen de voor het overige erg nuchtere gegevens: ‘Daarna werd het oorverdovend stil.’
Mijn uit de kartonnen klasseermap opgediepte artikel – titel: ‘Monotone chaos’ – begint met de vermelding dat Grauws het geld van de debuutprijs besteedde aan ‘een dringende dakreparatie’. De recensie besluit een 1700-tal woorden later (toen kon dat nog) met: ‘Misschien zijn de ramen van zijn huis wel aan een beurt toe.’
https://schrijversgewijs.be/schrijvers/grauws-gilbert/
Gilbert
Grauws, De papegaaieschommel (1987)
Gilbert
Grauws, Dronken droom, verloren strand (1992)