donderdag 1 mei 2025

boekverhaal 40

In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.


september 1986

DE GELIEFDE STAD

De liefde voor een van haar bewoners maakt van een stad een wereld. Deze zin, in mijn vertaling, komt uit Justine, het eerste deel van de tetralogie Het Alexandriakwartet. ‘A city becomes a world when one loves one of its inhabitants.’ Ik ken niet veel citaten uit het hoofd, maar dit dus wel. Het komt regelmatig van pas wanneer het in een gesprek over steden gaat of, meer algemeen, plaatsen waar je zou kunnen wonen. Dat onderwerp speelt vaak op. Dergelijke gesprekken leiden – voor mij toch – grosso modo altijd tot dezelfde conclusie: je zou het wel willen, ergens een nieuw leven beginnen, bij voorkeur in een zuiderse omgeving met wijn, olijfolie, lavendelgeur en gesjirp van cicades, maar je beseft heel goed dat die uitweg maar weinig kans op slagen biedt als je je daar niet omringd weet. Immers: alleen zijn, dat kun je overal.

Ik vermoed dat het J. was die mij in 1985 op het bestaan wees van Lawrence Durrell. In mijn exemplaar van Justine tref ik een spoor aan dat dit vermoeden staaft: naast een passage waarin een vrouw bij een kleermaker voor een meervoudige spiegel uitroept: ‘Look! Five different pictures of the same subject. Now if I wrote I would try for a multi-dimensional effect in character, a sort of prism-sightedness.’ schreef ik, met potlood: ‘Volgens J. is dit het stramien van Alex. Quartet’.

Ik herinner me niet veel meer van Justine. Wel kocht ik een paar maanden later de volledige, in één volume uitgebrachte tetralogie – maar gelezen heb ik die nooit.

Ik pleit mezelf niet vrij van een zeker snobisme: niemand kende Durrell (de man was ooit gevierd, nu is hij grotendeels vergeten, al zag ik onlangs nieuwe Nederlandse vertalingen van zijn werk in de boekhandel liggen), dus kon ik er een ‘geheimtip’ van maken. Het staat altijd goed om in een gezelschap uit te pakken met een auteur waarvan niemand heeft gehoord, laat staan dat hij, of zij, er iets van gelezen heeft.

Wikipedia leert me dat Justine bij de literaire fijnproevers gold als een cultboek en dat de vier delen van The Alexandria Quartet – Justine, Balthazar, Mountolive en Clea – hetzelfde verhaal vertellen, maar telkens vanuit een ander perspectief. Dat de stad Alexandrië in zekere zin een hoofdpersonage is, dat stijl en structuur poëtisch en experimenteel zijn (er wordt verwezen naar de epifanie bij Joyce en naar de Griekse dichter Kavafis), en dat het thema niet alleen de liefde is, of de liefde in een stad, maar ook de obscure werking van de Britse geheime dienst. Kortom: een boek van Durrell op de salontafel laten slingeren heeft zonder meer een statusverhogende uitwerking.

J. had nog wel meer van die uitgelezen adviezen: hij verdiepte zich in het werk van de filosoof Wilhelm Dilthey, en raadde me ooit ook eens Point Counter Point van Aldous Huxley aan (ik kocht, eveneens in 1986, de pocketuitgave, maar deze bleef tot op heden ongelezen). Ik keek destijds op naar J. en had bijgevolg oren naar zijn voorkeuren. We zijn elkaar kort na onze studietijd uit het oog verloren. Zo gaat dat: uit het oog, uit het hart. J. woont nu, met zijn gezin, in een verre andere stad.



Lawrence Durrell, Justine (1957)
Lawrence Durrell, The Alexandria Quartet (1962)