fragment uit Het maaiveld
Op mijn lectuurlijst zie ik in de eerste drie jaren een geleidelijke overgang naar serieuzere, ambitieuzere literaire keuzes. Het gaat van Simmel, Shute, Tolkien, Bomans en, voor de school, Ruyslinck, Vandeloo en Camus, stilaan over naar Arends, Simone de Beauvoir en zelfs Beckett en Böll.
Tot mijn verbazing zie ik dat ik al in december 1979 Biljarten om half tien las en daar ook een hoge score aan toekende. Ja, ik gaf de boeken die ik volledig uitlas een quotering. En dat doe ik nog altijd. Nu is het gemakkelijk, ook voor mezelf, om over dat toekennen van punten meewarig te doen, of om het belachelijk te vinden. En dat is het natuurlijk ook; het opstellen van rangordes en het houden van wedstrijden is in de kunst een hachelijke, heikele en vaak ronduit absurde onderneming. Maar ik ben het toch blijven doen, tot op vandaag. Het is handig, al was het maar om in die lijst de boeken die er voor mij toe doen gemakkelijker terug te vinden. Dit beoordelen van gelezen boeken was trouwens een voorafspiegeling van wat ik veel later een tijd om den brode zou doen: recenseren. Ik heb mij altijd een oordeel gevormd over boeken, een geargumenteerd oordeel liefst, een oordeel dat dus geen vooroordeel is – en ik zal dat blijven doen. Om de heel eenvoudige reden dat volgens mij het – eventueel al schrijvend – nadenken over wat je gelezen hebt minstens evenzeer deel uitmaakt van een lectuur als het lezen zelf.
Even ingrijpend voor mijn vorming als lezer was de – verplichte – lectuur en analyse van La Modification van Michel Butor in het vijfde jaar van het middelbaar. Deze experimentele roman leende zich bijzonder goed tot een bespreking. Er gebeurde niet veel in – een man reist per trein van Parijs naar Rome en terug – maar de complexe compilatie van flashbacks en flashforwards kon zeer aanschouwelijk worden uitgezet op een tijdlijn. Ik ging volledig in dit spel op. Het was de eerste keer dat literatuur voor mij méér was dan enkel een verhaal: ik leerde dat structuur minstens zo belangrijk is, of juister, dat het in serieuze literatuur eigenlijk draait om het samenspel van vorm en inhoud, van het verhaal en de manier waarop het verhaal wordt verteld. Een lineaire vertelling is maar een van de mogelijkheden. De strakke tijdruimtelijke bepalingen in Butors boek openden een oneindig veld.