lezen (update 250301)

schrijven

dinsdag 8 juli 2025

boekverhaal 59

In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.


juli 2025

ANDRÉ MARTHELEUR

Voor dit boekverhaal wijk ik af van mijn stramien want ik wil het over een boek hebben dat ik niet gelezen heb, niet in mijn bezit heb of heb bezeten, en zelfs nooit in mijn handen heb gehad. Ik heb pas sinds enkele dagen weet van het bestaan ervan: tijdens het schrijven over New York in mijn boekverhaal #58 over Rem Koolhaas en toen ik eens nakeek of er op het internet iets te vinden was over André Martheleur, kwam ik het op het spoor. Vorig jaar, veertien jaar na zijn dood, hebben zes van zijn vrienden, allen woonachtig in Saint-Étienne, Frankrijk, een boek over hem gemaakt. Quelle surprise! En bovendien: het staat integraal als pdf op het net! Het doet mij oprecht veel plezier te zien dat sommigen eraan dachten een poging te ondernemen om Andrés nalatenschap, en dus ook hemzelf, toch minstens een tijdje voor de totale vergetelheid te behoeden.

Ik zeg zonder aarzelen dat André Martheleur een van mijn belangrijkste leermeesters was en eigenlijk nog altijd is en zal blijven. Ik prijs me in elk geval gelukkig dat ik in 1990 een paar dagen in zijn nabijheid heb mogen doorbrengen. Ik was, zoals ik in het vorige boekverhaal al zei, een paar nachten in New York bij hem te gast in zijn kleine, sober en smaakvol ingerichte appartement in Mott Street, iets ten zuiden van de Empire State Building. Het gastenbed (éénpersoons) bevond zich op een via een ladder te bereiken verhoog boven het keukengedeelte.

Een paar keer vergezelde André mij op mijn wandelingen door Manhattan. Of juister, ik mocht hem vergezellen op de zijne. Ik was, als gewone toerist, vooral geïnteresseerd in de landmarks die hij natuurlijk allang kende en eigenlijk liever vermeed. Die moest ik maar opzoeken als ik alleen op stap was. Liever nam André me mee naar plekken en straten waar je als gewone en dus onwetende toerist normaal gezien niet kwam. André hield er een stevige tred op na. Hij zei niet veel. Ik volgde. Af en toe, geheel onverwacht, haalde hij uit de binnenzak van zijn vest een klein zwart fototoestel boven, richtte het op iets, drukte af en stopte het weer weg. Dat ging altijd heel snel. Hij keek snel door de ‘viewfinder’ en vond het blijkbaar niet nodig scherp te stellen of nog iets te wijzigen aan de instellingen.

Het was me niet duidelijk wat hij had ‘gezien’. Toen ik het hem een keer vroeg, zei André: ‘Als het jou interesseert, wil ik jou thuis wel enkele foto’s laten zien.’

Het toestel was een Leica, uiteraard nog analoog in 1990. André liet de diafilms ontwikkelen in een laboratorium. Na een eerste selectie hing hij de strips op tegen het raam. Van sommige foto’s liet hij afdrukken maken. Ik kreeg er enkele te zien: bijna abstracte composities met felle kleurvlakken.




Zo kon je dus ook naar de werkelijkheid kijken: op een heel andere manier dan ik het gewoon was te doen. En dat was meteen de belangrijkste les die mijn leermeester me gaf: hoe de schoonheid ook daar kan resideren waar je haar niet verwacht. Of anders geformuleerd: de manier van kijken die ik mezelf had aangewend was maar een van de vele mogelijke.

André had zich, na een druk en succesvol leven als kapper van mode- en popsterren, de levensstijl van een monnik aangemeten: sober, teruggetrokken, stil, observerend. Zijn talrijke verre vrienden kwamen hem opzoeken wanneer ze in New York waren. Hij probeerde die relaties levendig te houden door foto’s op te sturen. Zo ook naar de zes vrienden uit Saint-Étienne. En zo heb ik zelf ook twee of drie keer post uit New York gekregen. De zendingen van André waren bijzonder, zoals blijkt uit het boek friends collected. Zijn handschrift – met rietpen en Oost-Indische inkt – was uit de duizend herkenbaar. Er staan soms tekeningen op de envelop. De tekst was altijd summier en bleef meestal beperkt tot een levenswijsheid, bijvoorbeeld: ‘Without total freedom there cannot possibly be love’. Of: ‘sharing tranquility’.




Ik heb André Martheleur ook twee keer in België gezien. Een keer waren we een hele dag samen. Hij vond het een goed idee om eens naar Ieper te rijden, om er de Menenpoort en het Tyne Cot Commonwealth War Graves Cemetery in Passendale te bezoeken. Het viel me op dat hij voor die bezienswaardigheden weinig aandacht opbracht. Hij leefde wel op toen we in Zonnebeke halt hielden om in een volkscafeetje een koffie te drinken. Er was net een kermiskoers aan de gang. De coureurs passeerden om het kwartier en dan gingen de staminees op de stoep gaan staan, pint in de ene, sigaret in de andere hand. Die scène sprak André meer aan dan de fotogenieke zerkenrijen op de militaire begraafplaats. Waarschijnlijk vond hij in het volkse tafereel een verbinding met het land – ‘België’ – dat hij veertig jaar eerder als haveloze avonturier had verlaten. Ik weet niet meer of ik hem in dat Zonnebeekse café foto’s heb zien maken, maar mocht dat het geval zijn, ik zou geld geven om er het resultaat van te zien.


André Martheleur, friends collection (2024): https://www.lafabriquesensible.com/andré-martheleur

het boek als pdf: https://www.lafabriquesensible.com/_files/ugd/ed484f_adc6fc7204be4d2e872d182982e29e54.pdf